Elektrische installatie
4
4
Afbeelding 4.5 Motoraansluiting
Afbeelding 4.6 tonen de kabelaansluitingen voor
netvoeding, motor en aarde voor eenvoudige frequentie-
omvormers. De werkelijke configuratie hangt af van het
type eenheid en de aanwezigheid van optionele
apparatuur.
Afbeelding 4.6 Voorbeeld van bekabeling van motor,
netvoeding en aarde
16
®
Bedieningshandleiding VLT
4.7 Aansluiting netvoeding
•
•
Procedure
1.
2.
3.
4.
4.8 Stuurkabels
•
•
- LC -
MG20MA10 - Rev. 2014-01-15
AQUA Drive FC 202
De kabelgrootte is afhankelijk van de ingangs-
stroom van de frequentieomvormer. Zie voor de
maximale kabelgroottes hoofdstuk 8.1 Elektrische
gegevens.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op.
Sluit de 3-fasige netvoedingskabels aan op klem
L1, L2 en L3 (zie Afbeelding 4.6).
Afhankelijk van de configuratie van de apparatuur
wordt het ingangsvermogen aangesloten op de
voedingsingangsklemmen of de netschakelaar.
Aard de kabel overeenkomstig de aardingsin-
structies in hoofdstuk 4.3 Aarding.
Als de frequentieomvormer wordt gevoed via een
geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende
driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde
geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u
zorgen dat 14-50 RFI-filter is ingesteld op Uit om
schade aan de tussenkring te voorkomen en de
aardcapaciteitsstromen te beperken overeen-
komstig IEC 61800-3.
Isoleer stuurkabels van hoogvermogencompo-
nenten in de frequentieomvormer.
Wanneer de frequentieomvormer op een
thermistor is aangesloten, moet u ervoor zorgen
dat de stuurkabels van de thermistor
afgeschermd en versterkt/dubbel geïsoleerd zijn.
Een 24 V DC-voeding wordt aanbevolen.