Nederlands
6.2. Aansluiten op de voedingsspanning
Let bij het aansluiten op de stroomafnemers van het voertuig op de
juiste aansluiting (links / rechts). Wanneer u de aansluitingen
verwisselt, worden de rijrichtingafhankelijk geschakelde uitgangen
m.b.t. de rijrichting verkeerd geschakeld.
6.3. Aansluiten van verbruikers op de functie-uitgangen
Verwijder eventueel aanwezige diodes in de toevoerleidingen naar de
lampen, daar de lampen anders niet oplichten. Sluit de lampen en
andere verbruikers aan op de functie-uitgangen van de decoder (AUX1
t/m AUX3). Let op de maximal toegestaane stroom van de uitgangen
(AUX1, AUX2: 300 mA, AUX3: 100 mA).
Wanneer u de fabrieks- (default) instellingen van de decoder wilt
gebruiken, kijk dan goed naar de voorgaande tabel. Anders kunt u de
uitgangen door het instellen van de configuratievariabelen naar
believen instellen.
Wanneer de retourleiding van de aan te sluiten lampen of de aan te
sluiten extra apparaten al met de locmassa is verbonden, is het
aansluiten daarmee gereed. Zo niet, dan sluit u de retourleidingen van
de lampen en de extra apparaten aan op de retourleiding voor alle
functies van de decoder (punt X7).
6.4. LEDs op de functie uitgangen aansluiten
De functie uitgangen schakelen tegen de decodermassa. Daarom moet
de kathode (-) van de LEDs op de uitgangen en de anode (+) op de
retourdraad voor alle functies (punt X7) worden aangesloten.
Let op:
!
Wanneer
lichtdiodes
voorschakelweerstand worden geplaatst, daar de LEDs anders bij
ingebruikname direct stuk gaan of hun levensduur aanmerkelijk wordt
Pagina 16
worden
gebruikt,
FD-R Basic 2
moet
altijd
een