4.3
Instelling van de uitgangstemperatuur van de boiler
4.3.1
De elektrische bijverwarming programmeren en afstellen
4.3.2
Afstelling thermostatische mengkraan
Afb.7
57
28
4.4
Starten en stopzetten van de regelaar
7799210 - V02 - 16032022
De temperatuur van het door het verwarmingselement verwarmde
watervolume wordt door de installateur ingesteld aan het begin van de
installatie, afhankelijk van de omvang van de woning.
Met behulp van de zonneregelaar is het mogelijk het op 40 °C verwarmde
watervolume op twee manieren aan te passen d.m.v. het
verwarmingselement:
De continue verwarming van het verwarmingselement forceren voor
plotselinge grote behoeften.
Wijzig de richttemperatuur voor de elektrische bijverwarming.
28 Sanitair-koudwateringang
57 Sanitair-warmwateruitgang
De mengkraan is standaard afgesteld op een sanitair-
warmwateruitgangstemperatuur van 60 °C (stand 6). Om deze
temperatuur te verlagen, moet de bovenkap verwijderd worden en het
kartelwieltje linksom gedraaid worden. In stand 1 is de
uitgangstemperatuur verlaagd tot 35 °C.
Tab.3
Stand
Temperatuur bij
de uitgang van
de mengkraan
C003732-B
Opgelet
Als de temperatuur in de zonnecollectoren hoger is dan 130 °C,
werkt de regelaar in de veiligheidsmodus. Wacht tot de avond om
de zonnecollectoren in bedrijf te stellen of af te laten koelen
(afdekken).
Het in bedrijf stellen wordt gedaan door de installateur. Eenmaal onder
spanning staat de regelaar in de automatische modus. Voor activering van
de zonnepomp is een minimumtemperatuur van 30 °C bij de collector
vereist en moet het temperatuurverschil met de sanitair-warmwaterboiler 6
°C zijn.
1
2
3
35 °C
40 °C
45 °C
BSL 200...400 — BESL 200...400
4 Werking
4
5
6
50 °C
55 °C
60 °C
13