Verbinden/installeren
Ñ
Installatieprocedure
1) Voorkom kortsluiting door de sleutel uit
het contactslot te verwijderen en de ¤
aansluiting van de accu los te koppelen.
2) Verbind de juiste in- en uitgangskabels van
elk toestel.
3) Sluit de kabel op de bedradingsbundel aan.
4) Sluit de ISO-connector aan op de
bedradingsbundel.
5) Sluit de connector van de bedradingsbundel
op het toestel aan.
6) Installeer het toestel in uw auto.
7) Sluit de ¤-pool van de batterij weer aan.
8) Voer de begininstelling uit.
Zie Eerste installatie (P.8).
76
De unit installeren
7 of 8
Autobeugel
OPMERKING
• Zorg ervoor dat het toestel stevig op zijn plaats
zit. Als het toestel instabiel is, kan het mogelijk
slecht functioneren (het geluid kan bijvoorbeeld
overslaan).
Ñ
Sierplaat
1) Bevestig de accessoire 6 aan het toestel.
Ñ
GPS-antenne
De GPS-antenne wordt in de auto
geïnstalleerd. De antenne moet zo horizontaal
mogelijk worden geïnstalleerd zodat de
GPS-satellietsignalen goed kunnen worden
ontvangen.
Installeer de GPS-antenne als volgt in uw auto:
1) Reinig het dashboard of het oppervlak
waarop u de antenne wilt installeren.
2) Verwijder de afdekfolie van de metalen plaat
(accessoire 0).
3) Druk de metalen plaat (accessoire 0) stevig
op het dashboard of een ander oppervlak
waarop u de antenne wilt installeren. U kunt
de metalen plaat (accessoire 0) buigen,
zodat deze indien nodig ook op gebogen
oppervlakken kan worden geïnstalleerd.
4) Verwijder de beschermstrook van de GPS-
antenne (accessoire 9) en plak de antenne
op de metalen plaat (accessoire 0) vast.
7 of 8