Gebruik
• Een hal binnenrijden
Het plafonddetectiesysteem herkent auto-
matisch wanneer de heftruck een hal bin-
nenrijdt. Het systeem remt dan automatisch
de heftruck af naar de maximumsnelheid
die is ingesteld voor de hal.
• Een hal verlaten
Wanneer de heftruck de hal weer verlaat,
geeft het plafonddetectiesysteem de inge-
stelde maximumsnelheid voor het rijden
buiten de hal vrij. Dit gebeurt vanwege het
bereik van de sensor mogelijk pas wan-
neer de heftruck zich enkele meters van
de uitgang van de hal bevindt. Voordat de
heftruck kan accelereren naar de maxi-
mumsnelheid die is toegestaan voor buiten
rijden, moet de snelheidsbegrenzing ont-
grendeld zijn. Laat hiertoe het rijpedaal kort
los en trap het vervolgens opnieuw in.
• Machine inschakelen in een hal
Als de heftruck in een hal wordt ingescha-
keld, detecteert het plafonddetectiesys-
teem het plafond van de hal en verlaagt het
de rijsnelheid tot de maximumsnelheid die
is ingesteld voor hallen.
Mogelijke beperkingen bij de objecther-
kenning
• Als de heftruck buiten onder grotere bouw-
kundige bovenconstructies door rijdt, bij-
voorbeeld een voetgangersbrug, kan het
plafondsensorsysteem deze bovencon-
structie interpreteren als zijnde het plafond
van een hal en de maximumsnelheid verla-
gen.
• In zeldzame gevallen kan het voorkomen
dat het plafondsensorsysteem een plafond
niet herkent en vervolgens de snelheid
niet reduceert. Dit kan gebeuren als de
signalen van de plafondsensor vanwege de
geometrie van het plafond onvoldoende
worden teruggekaatst, bijvoorbeeld bij
grotere raamoppervlakken onder een hoek
van 45°.
In deze gevallen moeten de gevoeligheid en
het bereik van het plafondsensorsysteem
worden aangepast. Zie voor meer informatie
het volgende hoofdstuk.
56368011505 NL - 04/2019 - 05
4
Extra apparatuur
253