4
Voorzetapparatuur
Voorzetapparatuur met meerdere
hendels en 5e en 6e functie bedie-
nen
De functietoetsen voor de "5e en 6e functie"
(1, 2) en de bedieningshendels (3, 4) worden
gebruikt voor het bedienen van de "5e functie"
of de "6e functie".
De middelste en onderste delen van de
pictogrammen op elke bedieningshendel
tonen de functie die met de betreffende
hendel wordt geactiveerd. Het bovenste
gedeelte van het pictogram geeft aan of het
voorzetapparaat over de "5e functie" of de
"6e functie" beschikt.
Daarbij geldt het volgende:
– Beweeg de bedieningshendel (3, 4) naar
voren.
Het voorzetapparaat beweegt in de richting die
op het middelste gedeelte van het pictogram
wordt weergegeven.
– Beweeg de bedieningshendel (3, 4) naar
achteren.
Het voorzetapparaat beweegt in de richting
die door het onderste pictogram wordt weer-
gegeven.
– Houd de toets (1) ingedrukt.
De extra functie van het voorzetapparaat
wordt geactiveerd en kan als "5e functie" met
de bedieningshendel (4) worden aangestuurd.
OPMERKING
De beweging/actie van de "5e functie" vindt u
in de bedieningsinstructies van het gemonte-
erde voorzetapparaat.
– Houd de toets (2) ingedrukt.
De extra functie van het voorzetapparaat
wordt geactiveerd en kan als "5e functie"
of "6e functie" met de bedieningshendel (3)
worden aangestuurd.
224
56368011505 NL - 04/2019 - 05
2
1
4
Gebruik
3
6219_003-118_V3