4
Verlichting
– Beweeg de hendel (1) in de gewenste rich-
ting om de linker of rechter richtingaanwijzer
in te schakelen.
De richtingaanwijzers en de richtingaanwijzer-
displays knipperen op het bedieningspaneel.
– Duw de hendel (1) terug naar de middelste
stand om de richtingaanwijzers uit te
schakelen.
Alle richtingaanwijzers en de richtingaanwij-
zerdisplays op het bedieningspaneel stoppen
met knipperen.
Waarschuwingsknipperlichten
Waarschuwingsknipperlichten in- en uitscha-
kelen is verschillend voor machines met en
zonder de StVZO-variant (Duits wegenver-
keersreglement).
– Om de waarschuwingsknipperlichten in te
schakelen, drukt u op de bijbehorende Soft-
key op het display- en bedieningspaneel.
Alle richtingaanwijzers en de richtingaanwij-
zerdisplays op het display- en bedieningspa-
neel knipperen.
– Druk nogmaals op de Softkey om de waar-
schuwingsknipperlichten uit te schakelen.
Alle richtingaanwijzers en de richtingaanwij-
zerdisplays op het display- en bedieningspa-
neel stoppen met knipperen.
110
56368011505 NL - 04/2019 - 05
Gebruik
6219_003-098