13. Bevochtig met de zojuist gevulde fles de brandermat met brandstof.
14. Zet de fles weg.
15. Wacht ca. 2 minuten met aansteken, zodat de pitten zich kunnen vol-
zuigen met ethanol.
16. Steek het vuur aan de brandermat aan en stap naar achteren weg van de
vlammen. Het kan een paar minuten duren totdat er zich een gelijkmatig
vlammenbeeld vormt.
Als u toch een keer te veel brandstof vult, zodat de brander overloopt, wordt
het ethanol in het veiligheidsreservoir verzameld. Maak dit onmiddellijk
en voor het aansteken van de brander leeg. Reinig het oppervlak van de
brander, totdat hij droog en volledig vrij van ethanol is. Laat bovendien de
brander 5-10 minuten openstaan, zodat het reeds gasvormige ethanol kan
ontsnappen.
Let op: ethanol is licht ontvlambaar. Er mogen geen ontstekingsbronnen in
de buurt zijn!
7.4 BRANDSTOF BIJVULLEN
• De brander mag NIET in warme of brandende toestand en NIET via de
brandergoot worden gevuld! LEVENSGEVAAR!
• Minimale wachttijd tussen doven en opnieuw vullen van de brander =
1 uur!
• Laat ook zo lang de evt. nog hete veiligheidsruiten op het toestel zitten!
Verbrandingsgevaar!
De branders zijn ervoor bestemd om tot aan het einde van de brandstof te
branden. Wanneer u slechts gedurende een korte periode van het vlam-
menbeeld wilt genieten, vul dan dienovereenkomstig minder brandstof bij.
In geval van een vroegtijdige buitenbedrijfstelling sluit u de brander met de
stalen afdekplaat af. Gebruik daarbij het koud handvat.
Ga als volgt te werk voor het bijvullen:
1. Zorg voor voldoende luchttoevoer. (zie ook: 6.8).
2. Controleer of de brander is gedoofd, volledig is afgekoeld (minimale
wachttijd na het doven = 1 uur).
3. Voor het opvullen kan de brander in de behuizing blijven zitten. Open
hiervoor het deksel van de behuizing. Afhankelijk van de inbouwsitu-
atie moeten de beschermruiten afgenomen worden. Bij de inbouw in
NL 37
een speciaal vervaardigde stookkamer
(haardinstallatie) moet de brander buiten
de behuizing volgetankt worden (zicht-
baarheid van het vulpeil).
NL