Richtingaanwijzers
Controles voor het rijden
Controleren richtingaanwijzers
Draai de hoofdschakelaar in de "
◆
Bedien de schakelaar van de richtingaanwijzers om te controleren
◆
of deze werken.
Controleer de richtingaanwijzers op vlekken of beschadigingen.
◆
Controleren vering voor/achter
Oefen kracht uit op het stuur en het zadel en schud het voertuig op
en neer, controleer of de vering normaal werkt.
◆
Controleer of de koplamp, het achterlicht en de
richtingaanwijzers normaal werken.
Start de motor en bedien de schakelaars. Controleer of de
koplamp, het achterlicht en de richtingaanwijzers normaal werken
en controleer het oppervlak van de lampen op vlekken of
beschadigingen.
◆
Controleer het dashboard.
◆
Controleer of de claxon normaal werkt.
Draai de
hoofdschakelaar naar de
claxon.
◆
Controleer of de achteruitkijkspiegels goed staan.
Neem plaats op het zadel en controleer het zicht via de
achteruitkijkspiegel, controleer ook op vlekken en beschadigingen.
Vanwege de rijveiligheid is er wettelijk bepaald dat het
draaimoment van de spiegel 1.02-1.428 Kgf-m dient te zijn. De
spiegel dient namelijk niet te strak en niet de los te zijn bevestigd.
6
positie.
"
positie en druk op de
77