Remlicht
Achterlicht
Controles voor het rijden
Controleren remlicht
Draai de hoofdschakelaar naar de ON/AAN positie.
◆
Trek respectievelijk de voor- en achterremhendel aan, controleer
◆
of het remlicht aangaat.
Controleer het remlicht op vlekken of beschadigingen
Draai de hoofdschakelaar naar de ON/AANpositie en de
motorstopschakelaar naar de OFF/UIT positie.
Controleren achterlicht
Draai de hoofdschakelaar naar de ON/AAN positie.
◆
Controleer of het achterlicht oplicht.
◆
Controleer het achterlicht op vlekken of beschadigingen.
◆
Controleren richtingaanwijzer
Draai de hoofdschakelaar naar de ON/AAN positie.
◆
Bedien de richtingaanwijzerschakelaar om te controleren of de
◆
richtingaanwijzers werken.
Controleer de richtingaanwijzers op vlekken of beschadigingen.
◆
6
75