1
Veilig rijden
6
Veilig rijden
Lees de handleiding en voorzorgsmaatregelen goed door.
Bestuurder moet een helm, handschoenen, bril, etc. dragen.
◆
Draag geen kleding die het veilig rijden kan belemmeren.
◆
Losse mouwen kunnen verstrikt raken in de remhendel en zijn
◆
buitengewoon gevaarlijk.
Bediening van de remhendel mag in geen geval worden
◆
belemmerd.
Dagelijkse en periodieke controles zijn noodzakelijk.
◆
Controleer de banden visueel op vreemde voorwerpen of
◆
ongebruikelijke schade.
Uitlaatgas bevat koolmonoxide, wat schadelijk is voor het
◆
menselijk lichaam.
Start de motor alleen op een goed geventileerde plaats.
◆
Maak de kinriem van de helm vast.
◆
Houd het stuur met beide handen vast tijdens het rijden. Rijd niet
◆
met één hand, dit is extreem gevaarlijk.
Het dragen van platte schoenen is veiliger.
◆
De uitlaat is zeer heet direct na het stoppen van de motor, raak
◆
deze niet aan.
Vermijd droge grassen of ontvlambare stoffen bij het parkeren
◆
van de scooter, ter voorkoming van brand.
De uitlaat is zeer heet direct na het stoppen van de motor; parkeer
◆
het voertuig met de uitlaat richting een muur of een plek zonder
voetgangers om verbranding te voorkomen.