Flitscorrectie
Flitscorrectie past de geadviseerde flitssterkte van de camera aan,
waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van
de achtergrond verandert. Kies uit waarden tussen –3 LW
1
/
(donkerder) en +1 LW (lichter) in stappen van
LW; kies in het
3
algemeen een positieve waarde om het onderwerp lichter te maken
of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
Er wordt een
pictogram weergegeven
Y
wanneer flitscorrectie actief is. De normale
flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0. De
flitscorrectie wordt niet ongedaan gemaakt
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
i
153