Inhoudsopgave
Advertenties
Maak de buitenunit vast aan de funderingsbouten
met moeren met plastic vulringen (1) zoals aan-
gegeven op de afbeelding.
Als de coating op het bevestigingsdeel weg is, zullen de moeren
sneller gaan roesten.
Afmetingen (onderaanzicht) (maateenheid: mm)
160
36
61
262
416
A Voorkant (luchtuitlaatzijde)
B Afstand tussen poten
C Bodemframe
D Afvoeropening
E Uitbreekopening
6.2.
Installatiemethode ter voorkoming van kantelen
Indien het risico bestaat dat de unit gaat kantelen, installeer ze dan
zoals aangegeven in de afbeelding.
breng lussen aan in de 4 kabels, zoals aangeduid op de
tekening
schroef het bovendeksel los op de 4 punten die met A en B zijn
aangeduid
steek de schroeven door de lussen en schroef ze goed vast
C
A Plaats van de 2 bevestigingspunten aan de voorzijde van
de unit
B Plaats van de 2 bevestigingspunten aan de achterzijde van
de unit
C Kabels: lokaal te voorzien
6.3.
Opstelling van de afvoerleiding
Controleer of de afvoer goed werkt.
In streken waar ophopingen van sneeuw te verwachten zijn,
kunnen de ophopingen en het bevriezen van sneeuw in de
ruimte tussen de warmtewisselaar en de buitenplaat de bedrijfs-
efficiëntie verlagen. Boor in dit geval een uitbreekopening in het
onderste deel van het bodemframe zodat de sneeuw weg kan.
Boor met een Ø6 mm boor ronde gaten in de omtrek van de
uitbreekopening (4 plaatsen) om een uitbreekopening te maken.
Breng na het maken van de uitbreekopening reparatieverf aan
op het oppervlak rond de randen om roest te voorkomen.
RZQG71~140L + RZQSG100~140L
Split-systeem airconditioners
4P339538-1 – 2013.01
A
620
160
B
C
D
E
595
A
B
1
1 Boor
2 Deel rond
2
3
uitbreekopening
3 Uitbreekopening
7.
Ruimte voor onderhoud van de
1
installatie
De in de afbeeldingen aangegeven ruimten voor onderhoud van
de installatie zijn gebaseerd op een luchtaanzuigtemperatuur
van 35°C (DB) voor de koelwerking. Voorzie meer ruimte dan
aangegeven aan de luchtaanzuigzijde van de units in streken
waar de luchtaanzuigtemperatuur regelmatig hoger is dan
35°C (DB), of wanneer wordt verwacht dat de warmtebelasting
van de buitenunits regelmatig groter is dan de maximale
bedrijfscapaciteit.
Voorzie bij het plaatsen van de units de vereiste ruimte voor de
luchtuitlaat, maar houd ook rekening met de nodige ruimte voor
de lokale werkzaamheden aan de koelmiddelleiding. Raadpleeg
uw dealer als de werkomstandigheden verschillen van die op de
tekeningen.
7.1.
Voorzorgsmaatregel bij de installatie
(A) In geval van niet-gestapelde installatie
(Eenheid: mm)
(A-1) Installatie met één unit
(A-2) Installatie met meerdere units (2 units of meer)
-
Voorzie voldoende ruimte bij gebruik van een zijdelingse
leidinguitlaat.
Obstakel aanzuigzijde
Obstakel uitblaaszijde
Obstakel linkerkant
Obstakel rechterkant
Obstakel bovenkant
(B) In geval van gestapelde installatie
1.
In geval van obstakels voor de uitlaatzijde.
2.
In geval van obstakels voor de luchtinlaat.
Stapel niet meer dan twee units op elkaar.
Installeer een dakplaat zoals aangegeven op de afbeeldingen
hierboven (lokaal te voorzien), aangezien bij buitenunits met een
neerwaartse afvoer het afvoerwater vaak zal druppelen en
bevriezen.
Zorg voor voldoende ruimte tussen de bodemplaat van de
bovenste buitenunit en de dakplaat om ijsvorming aan de
buitenkant van de bodemplaat te voorkomen. Voorzie bij
voorkeur minstens 500 mm.
(Zie afbeelding 1)
Obstakel aanwezig
1
Sluit de onderkant van het
installatieframe in dit geval
af om te voorkomen dat de
uitgeblazen lucht ontsnapt
2
In deze gevallen kunt u
slechts 2 units installeren.
Deze toestand is niet
toegelaten
A
A Dakplaat
(lokaal te voorzien)
A
A Dakplaat
(lokaal te voorzien)
Montagehandleiding
6
Advertenties
Inhoudsopgave
