Inhoudsopgave
Advertenties
Wanneer al het koelmiddel moet worden hervuld (bijv. na een lek), zie
de tabel hieronder voor de vereiste hoeveelheid koelmiddel.
WAARSCHUWING
Sommige delen van het koelmiddelcircuit kunnen van
andere delen worden afgesloten door componenten met
een specifieke functie (bijv. kleppen). Daarom is het koel-
middelcircuit uitgerust met bijkomende servicepoorten voor
vacumeren, drukontlasting of onder druk brengen van het
circuit.
Zorg ervoor dat alle druk uit de unit is verwijderd wanneer moet
worden gesoldeerd aan de unit. De interne druk moet worden
ontlast met ALLE hieronder afgebeelde servicepoorten
geopend. De plaats hangt af van het standtype.
RZQG71/RZQSG100~125
12.5. Totaal vulgewicht koelmiddel (na een lek, e.d.)
De totale vulhoeveelheden gelden voor de lengte van de
koelmiddelleiding zoals aangegeven in "Maximale totale leidinglengte
in één richting" in de tabel in paragraaf
en hoogteverschil" op pagina
Tabel 3: Totale vulhoeveelheid <eenheid: kg>
Vloeistof-
Model
leiding
RZQG71
verkleind
standaard
RZQG100~140
verkleind
standaard
RZQSG100+12
verkleind
5
standaard
RZQSG140
verkleind
standaard
(a) Alleen voor RZQG-units: 3~10 m
(b) Alleen voor RZQG-units: Wanneer de leidinglengte kleiner dan 5 m is, moet de
unit volledig hervuld worden. Vul de unit met koelmiddel zoals aangegeven.
Vloeistof-
Model
leiding
RZQG71
vergroot
RZQG100~140
vergroot
RZQSG100+125
vergroot
RZQSG140
vergroot
(a) Wanneer de leidinglengte kleiner dan 5 m is, moet de unit volledig hervuld
worden. Vul de unit met koelmiddel zoals aangegeven.
Montagehandleiding
15
RZQG100~140/RZQSG140
"8.4. Toegestane leidinglengte
8. (Bijv. tweeweg: L1+L2).
Lengte koelmiddelleiding
1,9
—
—
—
—
1,9
2,4
2,9
3,4
3,9
3,0
—
—
—
—
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
1,9
—
—
—
—
1,9
2,4
2,9
3,4
3,9
3,0
—
—
—
—
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
Lengte koelmiddelleiding
1,9
2,4
2,9
3,4
3,9
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
—
2,4
2,9
3,4
3,9
—
3,5
4,0
4,5
5,0
13. Afpompen
Deze unit is uitgerust met een automatische afpompfunctie waarbij al
het koelmiddel uit de lokale leidingen en de binnenunit in de buiten-
unit wordt verzameld. Om het milieu te beschermen moet u
afpompen wanneer u de unit verplaatst of weggooit.
INFORMATIE
Raadpleeg de toepasselijke servicehandleiding voor
details.
1
Controleer of zowel de
vloeistofzijdige als de gaszijdige
afsluiters open staan.
2
Druk op de BS4 afpomptoets op
de printplaat van de buitenunit
(±8 seconden).
3
Sluit de vloeistofzijdige afsluiter
goed af ongeveer 2 minuten
nadat de compressor is beginnen
te draaien. (Zie
de afsluiter" op pagina
4
Wanneer de compressor na 2 tot
5 minuten
gaszijdige afsluiter goed af.
(Zie
"9.3. Werking van de
afsluiter" op pagina
5
Schakel de voeding uit.
(a) Als de buitenunit na het afpompen niet werkt (zelfs niet wanneer de schakelaar
van de afstandsbediening is ingeschakeld), kan op de afstandsbediening
eventueel "U4" verschijnen. Dit is echter geen storing.
Zet de hoofdstroomschakelaar uit en weer aan wanneer u de
unit wilt gebruiken. Zorg ervoor dat zowel de vloeistofzijdige als
de gaszijdige afsluiters open staan en laat de unit tijdens het
proefdraaien werken in de koelstand.
WAARSCHUWING
Vergeet niet beide afsluiters weer open te draaien voordat
u de unit weer inschakelt.
—
—
—
—
—
—
5,5
6,0
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
5,5
6,0
—
—
—
—
Werkwijze
—
De compressor en de ventilator
van de buitenunit worden
automatisch ingeschakeld.
Het is mogelijk dat de ventilator
van de binnenunit automatisch
begint te draaien.
Let hier goed op.
Laat de buitenunit nooit
onbeheerd achter wanneer het
voorpaneel open is en de voeding
"9.3. Werking van
ingeschakeld is.
10.)
Wanneer de vloeistofzijdige
afsluiter tijdens de werking van de
compressor niet goed gesloten is,
(a)
stopt, sluit u de
kan niet worden afgepompt.
10.)
RZQG71~140L + RZQSG100~140L
Split-systeem airconditioners
Voorzorgsmaatregel
4P339538-1 – 2013.01
Advertenties
Inhoudsopgave
