LAAG
3. Druk op de toets
(B8) om de selectie te bevestigen; de
lampjes gaan uit.
11.5 Tips voor een warmere koffie
Voor het verkrijgen van een warmere koffie, raden we aan:
•
vóór de afgifte een spoeling uit te voeren, druk op de toets
(B5): uit de uitloop stroomt warm water dat het
interne circuit van de machine verwarmt, hetgeen zal re-
sulteren in een warmere koffie;
•
verwarm de kopjes met warm water (gebruik de heet
water-functie).
•
een hogere koffie temperatuur in te stellen (zie par. "Tem-
peratuur instellen")
11.6 Koffie bereiden met koffiebonen
Let op!
Gebruik geen gekarameliseerde of gekonfijte koffiebonen
omdat deze aan de koffiemolen kunnen blijven kleven en de
molen kunnen beschadigen.
1. Doe de koffiebonen in het hiervoor bestemde reservoir
(A7- afb. 14).
2. Plaats onder de tuitjes van de koffieuitloop:
- 1 kopje, als men 1 kopje koffie wenst (afb. 15);
- 2 kopjes, als men 2 kopjes koffie wenst (afb. 16);
3. Breng de afgiftegroep omlaag en zo dicht mogelijk bij de
kopjes: zo wordt een betere crème verkregen (afb. 17).
4. Druk op de toets voor de gewenste koffieafgifte:
1 kleine
kopje
2 kleine
kopjes
5. De bereiding begint en op het bedieningspaneel blijft het
controlelampje van de geselecteerde toets branden.
Zodra de bereiding voltooid is, is het apparaat weer klaar voor
nieuw gebruik.
N.B.:
•
Terwijl het apparaat koffie zet, kan de afgifte op ieder ge-
wenst moment onderbroken worden door op één van de
twee afgiftetoetsen te drukken.
•
Zodra de afgifte beëindigd is en men de hoeveelheid koffie
in het kopje wenst te vergroten, volstaat het om (binnen
HOOG
1 grote kop
2 grote koppen
3 seconden) op één van de toetsen voor koffieafgifte te
drukken.
N.B.:
Raadpleeg voor het verkrijgen van warmere koffie de paragraaf
"11.5 Tips voor een warmere koffie".
Let op!
•
Komt de koffie druppelsgewijs naar buiten, of weinig volu-
mineus, met weinig crème, of te koud, lees dan de tips in
het hoofdstuk "20). Problemen oplossen".
•
Tijdens het gebruik kunnen op het bedieningspaneel
lampjes aangaan waarvan de betekenis wordt uitgelegd in
hoofdstuk "19. Betekenis van de waarschuwingslampjes".
11.7 Koffie bereiden met voorgemalen koffie
Let op!
•
Doe nooit koffiebonen in de trechter voor de voorgemalen
koffie, dit kan de machine beschadigen.
•
Doe nooit voorgemalen koffie in het uitgeschakelde appa-
raat om te voorkomen dat het in het apparaat terechtkomt
en het bevuilt. In dit geval kan het apparaat beschadigd
raken.
•
Voeg nooit meer dan 1 afgestre-
ken doseerschepje toe, anders
kan het apparaat binnen vuil wor-
den of de trechter verstopt raken.
N.B.:
Bij het gebruik van voorgemalen koffie kan slechts een kopje
koffie per keer worden gezet.
1. Controleer of het apparaat ingeschakeld is.
2. Draai de selectieknop voor het kiezen van het aroma van de
koffie (B6) naar links, tot de stoppositie
3. Controleer dat de trechter niet verstopt is en voeg vervol-
gens een afgestreken doseerschepje (C2) voorgemalen kof-
fie toe (afb. 19).
4. Plaats een kopje onder de tuitjes van de koffieuitloop
(A12).
5. Druk op de gewenste afgiftetoets voor 1 kopje (
B8).
6. De bereiding begint.
12. BEREIDING VAN CAPPUCCINO
Gevaar voor brandwonden!
Tijdens deze bereidingen wordt stoom afgegeven: wees voor-
zichtig dat u zich niet brandt.
1. Zet voor een cappuccino een grote kop koffie;
13
(afb. 18).
B3 of