Reiniging en afstelling
+
34
6.2 Sensorafstelling, algemeen
6.2
Sensorafstelling, algemeen
Het meetapparaat is gebouwd voor continubedrijf en af fabriek
afgesteld.
Afstellen behoort niet tot de dagelijkse bediening. Een afstelling
moet alleen worden uitgevoerd als de meetwaarden van een stan-
daard afwijken, als er onregelmatigheden in de drukweergave op-
treden of na het reinigen van de sensor.
Vaak is een afstelling onder vacuüm voldoende
zie 6.2.3 Afstelling onder vacuüm op pagina 38
6.2.3 Afstelling onder vacuüm op pagina 38
6.2.1
6.2.1 Afstelling bij atmosferische druk
Afstelling bij atmosferische druk
Voor de afstelling is de precieze atmosferische druk op uw locatie
van belang. Exacte gegevens worden bijvoorbeeld verstrekt door
het KNMI of door een luchthaven bij u in de buurt. Een nauwkeu-
rige contrabarometer, indien beschikbaar, geeft eveneens de ac-
tuele atmosferische druk aan.
Sensor afstellen bij atmosferische druk
1. Verwijder het meetapparaat van de vacuümaansluiting en
zorg ervoor dat het apparaat onder atmosferische druk staat.
2. Houd op het uitgeschakelde meetapparaat de toets
OMHOOG/OMLAAG
OMHOOG/OMLAAG
toets AAN/UIT
AAN/UIT.
5 Weergave afstelmodus – slechts circa 20 seconden
actief, zolang er niet op een andere toets wordt gedrukt.
ingedrukt en druk vervolgens op de
GA-nr.: 20901504_NL_DVR 2pro_V1.4_130120