Montage en aansluiting
BELANGRIJK!
(a)
(b)
(c)
22
4.4 Vacuümaansluiting
4.4
Vacuümaansluiting
WAARSCHUWING
Gevaar voor barsten
Voorkom ongecontroleerde overdruk, bijv. bij
>
verbinding met een afgesloten of geblokkeerd
leidingsysteem.
> Maximaal toegestane druk aan de druksensor:
1,5 bar/1126 Torr (abs.).
> Vuil en beschadigingen, met name aan de flens, kunnen de
meting nadelig beïnvloeden.
Aansluitmogelijkheden
Aansluiting via slangkoppeling
Benodigd aansluitmateriaal: slangkoppeling DN 6/10 mm,
wartelmoer M14x1, afdichtring; optioneel: vacuümslang en
passende slangklem (gereedschap: steeksleutel SW17).
1. Draai de kleinflens, indien gemonteerd, uit de vacuümaan-
sluiting van het meetapparaat.
2. Verbind de slangkoppeling (a), de wartelmoer (b) en de
afdichtring (c) zoals afgebeeld.
Aansluiting via PTFE-slang DN 8/10
of
Aansluiting via slangkoppeling
DN 6/10
of
Aansluiting via kleinflens KF DN16
GA-nr.: 20901504_NL_DVR 2pro_V1.4_130120