De knoppen bedienen
Knoppen in de display worden gebruikt om parameters
aan/uit te schakelen of om één van de meerdere keuzes te
selecteren.
Klikken
➠
Uit
1
Verplaats de pijl naar de gewenste knop en
gebruik de linker/rechterknop van het
trackpad (of de muis) om op de knop
te klikken.
De knop wordt in- of uitgeschakeld (of de
overeenkomstige knop wordt geselecteerd).
Tip
U kunt de toetsen CURSOR [ √ ]/[ ® ]/[ π ]/[ † ] en de toets
[ENTER] gebruiken (of de pijltjestoetsen en de toets <Enter>
van een PS/2-toetsenbord) om dezelfde handeling uit te
voeren.
Tip
Als u het trackpad gebruikt, kunt u ook klikken door op het
trackpad te tikken als u de functie tikken in het scherm
PREFERENCE 2 hebt ingeschakeld (functie UTILITY
➥ p. 206). In dit geval is het resultaat hetzelfde als wanneer u
op de linkerknop van het trackpad (of de muis) klikt.
Aan
PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding
De instelling van een knop
of fader aanpassen
Knoppen en faders in de display worden gebruikt om
de waarde van bepaalde parameters aan te passen.
De knopwaarde
aanpassen
De faderwaarde
aanpassen
1
Verplaats de pijl naar de gewenste knop/fader
en gebruik de linker/rechterknoppen van het
trackpad (of de muis) om op de knop/fader
te klikken.
De cursor wordt naar deze locatie verplaatst.
2
Om de waarde in stappen van 1 te verhogen
of te verlagen, klikt u op de rechter- of
linkerknop van het het trackpad (of de muis).
Door op de rechterknop te klikken wordt de waarde
met één stap verhoogd en door op de linkerknop te
klikken wordt de waarde met één stap verlaagd.
3
Om de waarde progressief te verhogen of te
verlagen, gebruikt u het trackpad (of de muis)
om de knop/fader te slepen.
De waarde wijzigt naarmate u de knop of de fader naar
links/rechts of naar boven/beneden sleept. Voor een
parameter waarvan de knop een breed
aanpassingsbereik heeft, kunt u door de rechterknop
van het trackpad (of de muis) ingedrukt te houden
terwijl u sleept, een grotere aanpassing maken dan
wanneer u de linkerknop gebruikt.
Tip
U kunt ook de waarde aanpassen door de toetsen
[DEC/CANCEL]/[INC/OK], de codeur [DATA] of de toetsen
<PageUp>/<PageDown> van een PS/2-toetsenbord te
gebruiken. Bij het aanpassen van een parameter met een
breed aanpassingsbereik kunt u de mate van wijziging
verhogen door de toets [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u
op de toetsen [DEC/CANCEL]/[INC/OK] drukt (of aan de
codeur [DATA] draait).
Gedeelte Bediening
3
29