• DCA FADER MODE
De modus van het gedeelte FADER MODE van het
bovenpaneel wisselen
• ENCODER MODE
De modus van het gedeelte ENCODER MODE van het
bovenpaneel wisselen
• PANEL/LCD BRIGHTNESS
BRIGHTNESS-instellingen in het scherm
PREFERENCE 2 (functie UTILITY)
• INPUT METER POINT/OUTPUT METER POINT/
PEAK HOLD
Selectie van het meetpunt voor het ingangskanaal/
uitgangskanaal en peakhold aan/uit
• DCA LEVEL/MUTE
Niveau DCA-groep 1–8, naam, toets [CUE] aan/uit en
toets [MUTE] aan/uit
Tip
De parameterwaarden voor DCA en MUTE worden gekoppeld
zodra Link wordt ingeschakeld. Andere parameters worden
alleen voor de eerste keer gekoppeld wanneer die parameter
wordt gebruikt nadat Link is ingeschakeld.
• MUTE MASTER
Mute-groep 1–8 aan/uit
Tip
• Raadpleeg p. 153 voor informatie over de procedure voor
het via een cascadeverbinding aansluiten van meerdere
PM5D/DSP5D-apparaten.
• Bij een systeem dat in cascadeverbinding staat met de
DSP5D werkt het systeem altijd alsof de knop LINK van het
gedeelte CASCADE LINK is ingeschakeld. Deze instelling
kan niet worden gewijzigd. Andere bewerkingen kunnen ook
worden gekoppeld.
• Als u cascadekoppelingen wilt inschakelen, moet u
koppelingen ook inschakelen voor de overeenkomstige
parameters op de andere PM5D-apparaten met een
cascadeverbinding.
• U kunt ook koppelingen uitschakelen voor de master-PM5D.
Als u bijvoorbeeld meerdere PM5D-apparaten via een
cascadeverbinding hebt aangesloten, kunt u (bijvoorbeeld)
instellingen maken zodat DCA 1 alleen is gekoppeld tussen
de master en het tweede apparaat, DCA 2 is gekoppeld
voor alle PM5D-apparaten en DCA 3 alleen is gekoppeld
tussen het tweede en derde apparaat.
3
4
C CASCADE IN SOURCE
(Toewijzingsweergave voor Cascade IN-
bron-I/O)
Hier kunt u de signalen weergeven en selecteren die
worden verzonden naar de interne bussen van de
PM5D/DSP5D vanuit het via een cascadeverbinding
aangesloten externe apparaat. Het type ontvangen
signalen is afhankelijk van de selectie in het veld
CASCADE FROM van het scherm MIXER SETUP
(functie SYS/W.CLOCK).
5
6
PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding
Extern apparaat geselecteerd in het
veld CASCADE FROM
PM5D/
DM2000/
MIXER
*1
*1
DSP5D
02R96
[30BUS]
MIX 1
BUS 1
MIX 2
BUS 2
MIX 3
BUS 3
MIX 4
BUS 4
MIX 5
BUS 5
MIX 6
BUS 6
MIX 7
BUS 7
MIX 8
BUS 8
MIX 9
AUX 1
MIX10
AUX 2
MIX11
AUX 3
MIX12
AUX 4
MIX13
AUX 5
MIX14
AUX 6
MIX15
AUX 7
*3
MIX16
AUX 8
MIX17
AUX 9
MIX18
AUX10
MIX19
AUX11
MIX20
AUX12
MIX21
—
MIX22
—
MIX23
—
MIX24
—
ST AL
ST L
ST AR
ST R
ST BL
—
ST BR
—
CUE L
CUE L
CUE R
CUE R
*1. Het signaal dat aan elke bus is toegewezen, is vast. Het
kan niet worden gewijzigd.
*2. U kunt de toewijzing voor elke bus inschakelen/
uitschakelen. U kunt echter niet het het signaal van
dezelfde sleuf of hetzelfde ingangskanaal naar
meerdere bussen verzenden. Als een signaal dat al
aan een bus is toegewezen, wordt geselecteerd voor
een andere bus, wordt de eerdere toewijzing
geannuleerd.
*3. Toegewezen vanaf boven in oplopende numerieke
volgorde van sleufnummer/kanaalnummer, volgens de
instellingen van het gebied CASCADE IN PORT
SELECT van het scherm MIXER SETUP (functie SYS/
W.CLOCK). (dit kan niet worden gewijzigd.)
D CASCADE IN ON/OFF
Voor elk van de interne bussen van de PM5D/DSP5D
kunt u opgeven of signalen van de cascademaster
worden ingevoerd.
E PARAM LINK (parameterlink)
Hiermee wordt aangegeven of de parameters van twee
aangrenzende oneven/even genummerde MIX-kanalen
of STEREO A/B-kanalen worden gekoppeld.
F CASCADE OUT ON/OFF
Voor elk van de interne bussen van de PM5D/DSP5D
kunt u opgeven of signalen worden uitgevoerd naar de
cascadeslave.
Gedeelte Naslagwerk
Doelbus
MIXER
*2
[16BUS]
SLOT4- 1
MIX 1
SLOT4-2
MIX 2
SLOT4-3
MIX 3
SLOT4-4
MIX 4
SLOT4-5
MIX 5
SLOT4-6
MIX 6
SLOT4-7
MIX 7
SLOT4-8
MIX 8
SLOT4-9
MIX 9
SLOT4-10
MIX10
SLOT4-11
MIX11
SLOT4-12
MIX12
SLOT4- 1
MIX13
SLOT4- 2
MIX14
SLOT4- 3
MIX15
SLOT4- 4
MIX16
SLOT4- 5
MIX17
SLOT4- 6
MIX18
SLOT4- 7
MIX19
SLOT4- 8
MIX20
SLOT4- 9
MIX21
SLOT4-10
MIX22
SLOT4-11
MIX23
SLOT4-12
MIX24
SLOT4-13
ST AL
SLOT4-14
ST AR
SLOT4- 9
ST BL
SLOT4-10
ST BR
SLOT4-15
CUE L
SLOT4-16
CUE R
227