4
Bediening QUANTRON-K2
Hierna moet u nog het aantal impulsen van het snelheidssignaal vastleggen.
Wanneer het juiste impulsaantal bekend is, kunt u dat direct invoeren:
8. Menu-item Tractor (km/h) > Opnieuw kalibreren oproepen.
9. Menu-item Imp/100 m [3] markeren.
10. Entertoets indrukken.
Het display toont het menu Impulsen voor de manuele invoer van het
aantal impulsen.
De invoer van waarden in de bedieningsunit wordt in hoofdstuk
van waarden met behulp van de cursortoetsen, pagina 66
Kent u het precieze aantal impulsen niet, dan Kalibreerrit starten.
11. Op de functietoets F4 drukken.
Het display toont het venster Kalibreerrit.
3
Afb. 4.14: Venster Kalibreerrit
[1] Weergave impulsen
[2] Functietoets F4: Starten van de impulsopname
[3] Functietoets F1: Stoppen van de impulsopname
12. Aan het startpunt van het referentietraject op functietoets F4 [2] drukken.
De weergave Impulsen staat thans op nul.
De bedieningsunit is gereed voor de impulstelling.
13. Een 100 m lang referentietraject rijden.
14. Trekker aan het einde van het referentietraject stoppen.
15. Functietoets F1 [3] indrukken.
Het display toont het aantal van de ontvangen impulsen.
16. Entertoets indrukken.
Het nieuwe aantal impulsen wordt opgeslagen.
U keert nu terug naar het kalibreermenu.
44
4.10.2: Invoer
beschreven.
1
2