7. Gewicht van de afgedraaide hoeveelheid invoeren.
Zie hoofdstuk
4.10.2: Invoer van waarden met behulp van de cursortoetsen,
pagina
66.
8. Entertoets indrukken.
De nieuwe waarde is in de bedieningsunit opgeslagen.
Het display toont het venster Stroomfactorberekening.
Afb. 4.9:
Venster Stroomfactorberekening
[1] Weergave van de tot nog toe opgeslagen stroomfactor
[2] Weergave van de opnieuw berekende stroomfactor
De stroomfactor moet tussen 0,4 en 1,9 liggen.
9. Stroomfactor vastleggen.
Voor het overnemen van de nieuw berekende stroomfactor op de enter-
toets drukken.
Ter bevestiging van de tot nog toe opgeslagen stroomfactor op de ESC-
toets drukken.
De stroomfactor is opgeslagen.
Het display toont het menu Strooimiddelinstellingen.
Bediening QUANTRON-K2
1
2
LET OP
4
37