4.5.5
Afdraaiproef
In dit menu bepaalt u de stroomfactor op basis van een afdraaiproef en slaat u
deze in de bedieningsunit op.
Voer de afdraaiproef uit:
Vóór de eerste keer strooien.
Als de kwaliteit van het strooimiddel sterk veranderd is (vocht, hoog
stofgehalte, korrelbreuk).
Als er een nieuwe soort strooimiddel wordt gebruikt.
Voer de afdraaiproef uit bij lopend roerwerk en bij stilstand of tijdens het rijden op
een testtraject.
Zorg voor een opvangmogelijkheid op de grond onder de schotelstrooier
(kuip, folie etc.).
Werksnelheid invoeren:
1. Menu Strooimiddelinstellingen > Afdraaiproef oproepen.
2. Gemiddelde werksnelheid invoeren.
Deze waarde is nodig voor de berekening van de schuifstand bij de afdraai-
proef.
3. Entertoets indrukken.
De nieuwe waarde is in de bedieningsunit opgeslagen.
Het display toont het bedrijfsscherm Afdraaiproef.
Afdraaiproef uitvoeren:
Optie HydroControl: na het indrukken van de Start/stop-toets verschijnt een
alarmvenster.
4. Start/Stop-toets indrukken (bij HydroControl bovendien Entertoets indrukken).
De doseerschuif gaat open, de afdraaiproef start.
Optie HydroControl: Het roerwerk en de strooischijf starten.
Letselgevaar bij het uitvoeren van de afdraaiproef
Draaiende machineonderdelen, de bewegende strooibreedtebe-
perking en uitstromende strooimiddelen kunnen tot letsel leiden.
Vóór de start, bij het afbreken en bij het beëindigen van
de afdraaiproef ervoor zorgen dat aan alle voorwaarden is
voldaan.
Zie daarvoor het hoofdstuk Afdraaiproef in de gebruiks-
aanwijzing van de schotelstrooier met één strooischijf.
Voor de activering van de schijfstart Entertoets indrukken.
Bediening QUANTRON-K2
n WAARSCHUWING
LET OP
4
35