Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

4
Bediening QUANTRON-K2
4.6.1

Snelheidskalibratie

De snelheidskalibratie is de basis voor een exact strooiresultaat. Factoren zoals
bijv. de bandenmaat, trekkerwissel, vierwielaandrijving, slip tussen banden en
ondergrond, bodemgesteldheid en bandenspanning hebben invloed op de snel-
heidsbepaling en dus op het strooiresultaat.
Snelheidskalibratie voorbereiden:
De exacte bepaling van het aantal snelheidsimpulsen op 100 m is zeer belangrijk
voor de juiste strooihoeveelheid.
Kalibreren op de weg uitvoeren. Hiermee is de invloed van de toestand van
de bodem op het kalibratieresultaat kleiner.
Zo precies mogelijk een 100 m lang referentietraject vastleggen.
Vierwielaandrijving inschakelen.
De machine indien mogelijk slechts tot de helft vullen.
Snelheidsinstellingen oproepen:
In de bedieningsunit QUANTRON-K2 kunnen maximaal 4 verschillende profie-
len voor de soort en het aantal impulsen worden opgeslagen. U kunt deze pro-
fielen een naam geven (bijv. naam van de trekker).
Controleer vóór de strooiwerkzaamheden of het juiste profiel in de bedieningsunit
is opgeroepen.
Afb. 4.12: Menu Trekker (km/u)
[1] Naam van de trekker
[2] Weergave impulsgever voor het snelheidssignaal
[3] Weergave aantal impulsen over 100 m
[4] Submenu Trekker kalibreren
[5] Symbolen voor de geheugenplaatsen van de profielen 1 tot 4
1. Menu Machine-instellingen > Tractor (km/h) oproepen.
De weergavewaarden voor naam, herkomst en aantal van de impulsen gel-
den voor het profiel waarvan het symbool op een rode achtergrond wordt
weergegeven.
2. De functietoets (F1-F4) onder het symbool voor de opslagplaats indrukken.
42
1
2
3
4
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave