Instellingen
Gebruikersinterface instellen
U kunt parameters van de gebruikersinterface
instellen.
1
Druk op de knop [FNC].
h FUNCTIE-scherm verschijnt.
h
2
Raak [
] aan.
h SETUP-scherm verschijnt.
h
3
Raak [User Interface] aan.
h Het scherm User Interface verschijnt.
h
4
Stel de verschillende items als volgt in.
■
[Beep]
Zet de toetsaanraaktoon aan of uit.
De standaardinstelling is „[OFF]".
■
[Language]
Een taal selecteren.
[Steering Remote Controller]
■
Stelt de gewenste functie in de
stuurafstandsbediening in. Zie Leerfunctie
van de stuurafstandsbediening (P.32).
[Time Format]
■
Selecteer het formaat van de tijdweergave.
„[12-Hour]"/„[24-Hour]" (Standaard)
[Clock Adjust]
■
Pas handmatig de datum en tijd aan.
(P.6)
32
Ñ
Leerfunctie van de
stuurafstandsbediening
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
uw voertuig is uitgerust met de elektrische
stuurafstandsbediening.
Als uw stuurafstandsbediening niet compatibel
is, is het mogelijk dat het leren niet is voltooid
en er een foutmelding verschijnt.
1
Raak [Steering Remote Controller] aan
op het scherm Gebruikersinterface.
h Het scherm Stuurafstandsbediening
h
verschijnt.
2
Raak de functie die u wilt gebruiken aan.
3
Houd de knop van de
stuurafstandsbediening ingedrukt.
4
Herhaal indien nodig stap 2 en 3.
5
Raak [
] aan.
OPMERKING
• Wanneer u de reeds aangeleerde functie wijzigt,
selecteert u de functie uit de functielijst in
stap 2 en houdt u de knop die u wilt wijzigen
ingedrukt.
• Bevestig de inhoud van de instelbare functie
in de functielijst. U kunt de functielijst niet
bewerken.