Condensaataansluiting
Controleer of de condensaatbak geen bouwafval bevat.
Controleer de condensaatafvoer en verwerking van de alarmmelding bij de condensaatpomp.
Controleer of het koelventiel bij een alarmmelding uitschakelt.
Controleer of het apparaat correct en zonder lekkage op de bouwzijdige condensaataansluiting is aangesloten.
Controleer of de afvoerleidingen gereinigd en met voldoende afschot zijn aangelegd.
Controleer of de aanwezige condensaatpomp van stroom wordt voorzien.
Na afloop van de controles kan het apparaat zoals beschreven in Hoofdstuk 9 'Bediening' [} 50] voor de eerste keer in
bedrijf worden gesteld.
Venkon XL
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
49