Venkon XL
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
ge buismateriaal voor de condensaatafvoer is evt. een dampdiffusiedichte isolatie noodzakelijk. Als een natuurlijk afschot
bouwzijdig niet mogelijk is, moet een condensaatpomp (optioneel accessoire) worden gebruikt. Daarmee wordt het conden-
saat naar hoger gelegen opvang- of afvoervoorzieningen geleid.
Condensaatafvoerleidingen
Sluit op alle aanwezige condensaatafvoerstompen een sifon aan.
Zorg voor voldoende blokkeerwaterhoogte (Hs).
Afb. 19: Blokkeerwaterhoogte
Blokkeerwaterhoogte:
Hs = H + 50 mm
H = Statische onderdruk in het apparaat (mm WK)
(1 mm WK = 9,81 Pa)
Minimale blokkeerwaterhoogte Hs = 60 mm
6.5.4.2
Condensaatafvoer met condensaatpomp (accessoire)
Het water wordt met de condensaatpomp aan gezogen en via een aan drukzijde aan te sluiten slang (los meegeleverd) afge-
voerd. Afhankelijk van de bouwkundige omstandigheden kan het water in afvoerleidingen, bijv. met sifonaansluiting, worden
aangevoerd.
Bij een storing van de condensaatafvoer stijgt het waterpeil verder totdat de vlotterschakelaar een alarmcontact activeert.
Het contact kan door externe signaalinrichtingen worden geanalyseerd.
Het is raadzaam dat het koelen bij activering van het alarmcontact automatisch, bijv. door een bouwzijdige uitschakelvoor-
ziening, wordt beëindigd om overstroming van de condensaatbak te voorkomen.
Condensaatafvoer
De condensaatafvoerleiding van de condensaatpomp moet met een natuurlijk afschot en voldoende diameter (min. 1/2")
worden aangelegd. Bij lange condensaatleidingen moet de diameter overeenkomstig worden vergroot.
Controleer of de condensaatleiding moet worden geïsoleerd om condensaatvorming langs de leiding te voorkomen.
Een starre overgang naar de bouwzijdige condensaatafvoer mag niet worden gebruikt omdat dan een langere drukslang
van de pomp nodig zou zijn. Wij adviseren een vrije overloop in een sifon.
26