26
Sporenplannen bewerken:
• Kies het gewenste sporenplan.
• Ga naar het menu „Sporenplan-editor"
door op het systeemschakelvlak
(linksonder) te drukken.
• Start de sporenplan-editor door het in-
drukken van het betreffende symbool
naast de tekst „Sporenplan".
U bent nu in de sporenplan-editor.
In het midden ziet u het rasterveld van het
gekozen sporenplan.
Links zijn de schakelvlakken met de
verschillende veldtypecategorieën
(trajectsymbolen, wisselsymbolen,
seinsymbolen, enz.) geplaatst. Hier kiest u
telkens de categorie.
Boven verschijnen de bij de categorie be-
horende velden. Het telkens actieve veld-
type wordt links in het keuzeveld vergroot
weergegeven.
Rechts ziet u enkele schakelvlakken voor
het bewerken van het sporenplan:
Sporenplan wissen (maakt
het hele raster leeg)
Sporenplan laden (laadt de
laatst opgeslagen toestand
van het sporenplan)
Sporenplan opslaan (slaat
de actuele toestand van
het sporenplan op)
Het bewerken van sporenplannen
is heel eenvoudig:
• Kies via de veldtypecategorie het
gewenste veldtype uit.
• Het overeenkomstige symbool ver-
schijnt in het keuzeveld en gelijktijdig
op de actuele positie van de cursor.
• Met de vinger of de stift sleept u het
naar zijn positie.
• Draai het symbool met één van beide
rijregelaars net zolang totdat het in de
gewenste richting staat.
• Druk nu op de navigatorknop tot deze
klikt om het symbool in het sporenplan
te fixeren.
Op deze manier maakt u veld voor veld
het complete sporenplan.
• Sla het sporenplan op door op het
schakelveld „Opslaan" te drukken.
• Verlaat daarna de sporenplan-editor
door op het schakelveld „Verlaten"
te drukken.
Korte handleiding