28
Menu verlaten
Relevante sporenplan
oproepen voor de keuze
van trajectstukken. Het
koppelen van verschil-
lende sporenplannen voor
het vastleggen van start en
eindpunt is mogelijk.
Menu van de tabbladen
opnieuw tonen.
Voor het maken of bewerken van een
rijweg moet u de tabbladen één voor één
doornemen en de gewenste gegevens
invoeren.
Tabbladen 1 en 2:
• Leg het rijwegnummer en de opmer-
kingen via het alfanumerieke toetsen-
bord vast.
• Kies de bedrijfsmode (automatisch,
handbediening).
• Leg in het sporenplan het begin en eind-
punt vast (optioneel).
• Druk daarvoor op het keuzeveld van het
tabblad.
• Een sporenplan wordt geopend.
• Kies het geschikte plan uit
• Druk op het gewenste toetssymbool. Er
knippert een groen raster om het sym-
boolveld.
• Keer terug naar het tabblad.
Tabblad 3:
Een rijweg kan via een terugmelder of
tijdgestuurd worden opgeroepen. Druk
daarvoor op het gewenste schakelvlak.
De terugmelder voor de automatische
oproep van de rijweg kiest u in het sporen-
plan. Komt er een trein over de gekozen
terugmelder dan kan de Commander de
volgende rijweg – indien vrij – automatisch
instellen en vrijgeven. Dit kan ook
treinafhankelijk gebeuren wanneer u
intelligente terugmelders gebruikt.
Tabblad 4:
Voer in het tabblad „Terugmelders
opvolgen" alle spoorstukken aan die bij de
rijweg behoren. Hiermee legt u vast dat
de rijweg alleen geschakeld en vrijgege-
ven wordt wanneer deze ook daadwerke-
lijk vrij is.
Tabblad 5:
In het tabblad „Schakelopdrachten" geeft u
alle opdrachten aan die voor de rit over de
rijweg noodzakelijk zijn. Hiertoe
behoren het stellen van de wissels en
seinen langs de rijweg, maar ook het
gedrag van de trein.
Wissels en seinen kiest u in het sporen-
plan uit. Druk daar op het gewenste sym-
bool en breng deze via de schakelvlakken
Korte handleiding