Om het ruw geschatte vermogen van de werking van de brander
te kennen:
–
trek van de gasdruk aan het afnamepunt 1)(Afb. 27) de druk
in de verbrandingskamer af.
–
Zoek in Tab. P van de brander de drukwaarde die het dichtst
bij het resultaat van de aftrekking ligt.
–
Lees aan de linkerkant het overeenkomstige vermogen af.
Voorbeeld met aardgas G 20 voor RS 160/E BLU:
Werking aan het maximum vermogen
Gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 27)
Druk in de verbrandingskamer
16,0 - 3,0
Een druk van 13,0 mbar, kolom 1, komt in Tab. P overeen met
een vermogen van 1600 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het werkelijke debiet
wordt daarna gemeten op de gasmeter.
Om de noodzakelijke gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 27) te
kennen, na vaststelling van het maximum modulatievermogen
waarmee de brander moet werken:
–
zoek in Tab. P van de brander de waarde voor het vermogen
die het dichtst in de buurt van de gewenste waarde ligt.
–
Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan het afname-
punt 1)(Afb. 27).
–
Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de verbran-
dingskamer op.
Voorbeeld met aardgas G 20 voor RS 160/E BLU:
Werking aan het gewenste maximum vermogen: 1600 kW
Gasdruk bij een vermogen van 1600 kW
Druk in de verbrandingskamer
13,0 + 3,0
druk nodig op het afnamepunt 1)(Afb. 27).
20094930
Installatie
=
16,0 mbar
=
3,0 mbar
=
13,0 mbar
=
13,0 mbar
=
3,0 mbar
=
16,0 mbar
32
NL
S8716
Afb. 27