Kabellengte
–
Hoofdlijn AC 230 V
–
Display, BCI
–
Lading controle (LR) X5-03
–
Externe ontgrendelingsknop
–
Veiligheidsventiel (SV)
–
Uitgang lading
–
Brandstofventiel
–
Stuurventiel
–
Ontstekingstransformator
–
Andere lijnen
Dwarsdoorsneden
Deze moeten gedimensioneerd zijn voor nominale
voedingslijnen
stromen volgens de primaire externe zekering en de
zekering van de interne unit.
–
Min. dwarsdoorsnede
–
Zekeringen die worden gebruikt in de
controledoos F1
Omgevingsvoor-
Opslag
waarden:
–
Klimaatvoorwaarden
–
Mechanische voorwaarden
–
Temperatuurbereik
–
Vochtigheid
Transport
–
Klimaatvoorwaarden
–
Mechanische voorwaarden
–
Temperatuurbereik
–
Vochtigheid
Werking
–
Klimaatvoorwaarden
–
Mechanische voorwaarden
–
Temperatuurbereik
–
Vochtigheid
Condensatie, ijsvorming en waterinsijpeling zijn
niet toegestaan!
OPGELET
Technische beschrijving van de brander
19
Max. 100 m (100 pF / m)
Voor de installatie onder de branderkap of in het con-
trolepaneel max. 3 m (100 pF / m)
Max. 20 m (100 pF/m)
Max. 20 m (100 pF/m)
Max. 20 m (100 pF/m)
Max. 10 m (100 pF / m)
Max. 3 m (100 pF / m)
Max. 3 m (100 pF / m)
Max. 3 m (100 pF / m)
Max. 3 m (100 pF / m)
(max. 6,3 AT)
0,75 mm²
6,3 DIN EN 60127 2 / 5
DIN EN 60721-3-1
Klasse 1K3
Klasse 1M2
-20 ... +60 °C
< 95% RV
DIN EN 60721-3-2
Klasse 2K2
Klasse 2M2
-30 ... +60 °C
< 95% RV
DIN EN 60721-3-3
Klasse 3K3
Klasse 3M3
-20 ... +60 °C
< 95% RV
NL
Tab. J
20094930