Beknopte installatiegids
00825-0211-4750, v. BB
Rosemount 8750WA
januari 2013
S
7: B
TAP
ASISCONFIGURATIE
Nadat de magnetische flowmeter is geïnstalleerd en de voeding is aangelegd, moeten de
basisinstellingen van de transmitter worden geconfigureerd. Deze parameters kunnen worden
geconfigureerd met behulp van een plaatselijke gebruiksinterface (LOI) of een HART-commu-
nicatieapparaat. Een tabel met alle parameters begint op pagina 26. Beschrijvingen van
geavanceerder functies zijn opgenomen in de uitvoerige producthandleiding.
Basis configuratie
Tag
Tag is de snelste en doeltreffendste manier om transmitters te identificeren en van elkaar
te onderscheiden. Transmitters kunnen worden getagd volgens de vereisten van uw
toepassing. Het tagnummer kan maximaal acht tekens lang zijn.
Flow Rate Units (eenheden flowsnelheid)
Bij de variabele flow rate units (eenheden van flowsnelheid) stelt u in hoe de flowsnelheid zal
worden weergegeven. Kies de meeteenheden die passen bij uw specifieke meetbehoeften.
URV (Upper Range Value; maximum meetwaarde)
De maximale meetwaarde (URV) stelt het 20 mA-punt voor de analoge uitgang in. Deze
waarde wordt doorgaans ingesteld op volledige flow. De weergegeven meeteenheden
zullen overeenkomen met de meeteenheden die zijn ingesteld onder de parameter 'units'
(eenheden). De URV kan worden ingesteld op een waarde van (–10 m/s tot 10 m/s) –30 ft/s
tot 30 ft/s.
LRV (Lower Range Value; minimum meetwaarde)
De minimum meetwaarde (LRV) stelt het 4mA-punt voor de analoge uitgang in. Deze
waarde wordt doorgaans ingesteld op nulflow. De weergegeven meeteenheden zullen
overeenkomen met de meeteenheden die zijn ingesteld onder de parameter 'units'
(eenheden). De LRV kan worden ingesteld op een waarde van –10 m/s tot 10 m/s
(–30 ft/s tot 30 ft/s).
Leidingmaat
De line size (leidingmaat; sensormaat) moet worden ingesteld op de feitelijke maat van de
sensor die is aangesloten op de transmitter. De diameter moet in inches worden opgegeven.
Calibration Number (kalibratienummer)
Het calibration number (kalibratienummer) van de sensor is een getal van 16 cijfers voor
identificatie van in de Rosemount-fabriek gekalibreerde sensoren.
Lokale bediening (LOI)
Druk de pijl OMLAAG twee keer in om de optionele LOI (lokale bediening) te activeren.
Navigeer door de menustructuur met de pijlen OMHOOG, OMLAAG, LINKS en RECHTS.
De display kan worden vergrendeld om te voorkomen dat de configuratie onbedoeld wordt
gewijzigd. De displayvergrendeling kan worden ingeschakeld via een HART-communicatie-
apparaat of door de pijl OMHOOG 10 seconden lang ingedrukt te houden. Bij inschakeling
van de displayvergrendeling wordt rechtsonder op de display 'DL' weergegeven. Houd om
de displayvergrendeling (DL) uit te schakelen de pijl OMHOOG 10 seconden ingedrukt.
Zodra de displayvergrendeling is uitgeschakeld, wordt 'DL' niet langer rechtsonder op de
display weergegeven.
25