Het apparaat leren kennen
nl
Sensortoetsen
Wanneer de kookplaat warm wordt, zijn de symbolen
van de sensortoetsen verlicht die op dat moment ter
beschikking staan.
Wanneer u een symbool aanraakt, wordt de betreffende
functie geactiveerd. Er klinkt een bevestigingssignaal.
Aanwijzingen
–
De betreffende symbolen van de sensortoetsen
lichten op wanneer ze beschikbaar zijn.
De indicaties van de functies die ter beschikking
staan lichten wit op. Zodra er een functie is
gekozen, is de indicatie ervan oranje verlicht.
–
Zorg ervoor dat het bedieningspaneel altijd schoon
en droog is. Vocht kan een nadelige invloed hebben
op de werking.
–
Zorg ervoor dat er geen pannen in de buurt van
indicaties en sensoren komen. De elektronica kan
dan oververhit raken.
De kookzones
Kookzones
$
Û
Eenvoudige kookzone
/
á
Flexibele kookzone
Alleen pannen gebruiken die geschikt zijn voor inductiekoken, zie het hoofdstuk ~
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmte-
indicatie. Hiermee wordt aangegeven dat een kookzone
nog heet is. Raak de kookzone niet aan zolang de
restwarmte-indicatie verlicht is.
Afhankelijk van de hoogte van de restwarmte wordt het
volgende weergegeven:
•
▯
Indicatie
: hoge temperatuur
œ
▯
Indicatie
: lage temperatuur
Wanneer u de pan tijdens het koken van de kookzone
neemt, knipperen afwisselen de restwarmte-indicatie en
de gekozen kookstand.
Is de kookzone uitgschakeld, dan is restwarmte-indicatie
verlicht. Ook wanneer de kookplaat al uitgeschakeld is,
blijft de restwarmte-indicatie verlicht zolang de
kookzone nog warm is.
12
Gebruik pannen die de juiste afmetingen hebben.
"Flex-functie"
Zie het hoofdstuk ~
"Koken met inductie"