2
Bedieningspaneel
Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van
printerinstellingen en over de menu's van het bedieningspaneel.
U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het
printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn
alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Als u in een toepassing printerinstellingen wijzigt, vervangt u daarmee de wijzigingen die u met het
bedieningspaneel van de printer hebt aangebracht.
Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het
bedieningspaneel van de printer of het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma
MarkVision™ gebruiken. Printerinstellingen die u met het bedieningspaneel van de printer of in
MarkVision wijzigt, worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel links aan de voorzijde van de printer bevindt zich een LCD-display (liquid
crystal display) waarop twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven.
Daarnaast bevinden zich op het bedieningspaneel vijf knoppen en een indicatorlampje.
Lampje
Indicatorlampje
Het indicatorlampje geeft informatie over de staat van de printer. Status van het lampje:
•
Uit,de printer staat uit;
•
Aan, printer staat aan, maar is niet actief;
•
Knippert, de printer staat aan en is bezig met een afdruktaak.
1
2
Menu
Selecteren
5
Start
8
LCD
3
4
Return
6
Stop