Liquiline Control CDC90
6.2.4
Aansluiten van de kabelafscherming
Gebruik alleen afgesloten originele kabels waar mogelijk. De , sensorkabel, fieldbus-
kabel en ethernet-kabel moeten afgeschermde kabels zijn.
Klembereik van kabelklemmen: 4 ... 11 mm (0,16 ... 0,43 in)
Kabelvoorbeeld (komt niet perse overeen met de originele meegeleverde kabel)
1
27
Afgesloten kabel
1
Buitenste afscherming
(blootgelegd)
2
Kabeladers met
adereindhulzen
3
Kabelmantel (isolatie)
1)
Zie ook de instructies in het hoofdstuk "Waarborgen van de beschermingsklasse"
1.
Maak een passende kabelwartel op de bodem van de behuizing los.
2.
Verwijder de dummyplug.
3.
Bevestig de wartel aan het kabeluiteinde, waarbij de wartel in de juiste richting moet
wijzen.
4.
Trek de kabel door de wartel in de behuizing.
5.
Installeer de kabel zodanig in de behuizing dat de blootgelegde kabelafscherming in
één van de kabelklemmen past en de kabeladers eenvoudig kunnen worden
doorgetrokken tot de aansluitstekker op de elektronicamodule.
6.
Sluit de kabel aan op de kabelklem.
7.
Klem de kabel vast.
8.
Sluit de aders aan conform het aansluitschema.
9.
Draai de kabelwartel aan de buitenkant vast.
Endress+Hauser
2
3
28
Sluit de kabel aan op de
aardklem
4
Aardklem
Elektrische aansluiting
4
A0045763
29
Druk de kabel in de
aardklem
De kabelafscherming wordt geaard via
1)
de aardklem
A0045764
41