20. Bevestig de kabel met een binddraadje hoger aan
de handgreep.
21. Controleer de afstelling van de kabel door de
machine voorover te kantelen, waardoor wordt
bevestigd dat wanneer de regelhendel dicht staat,
de zaadpoort volledig dicht is.
Wanneer de zaadpoort moet worden afgesteld,
moet u de schroef en moer los maken waarmee
de kabelklem vastzit. Beweeg de kabel in de klem
naar achteren of naar voren tot de zaadpoort
helemaal dicht is wanneer de regelarm in de
gesloten stand staat. Beweeg de zaadpoort NIET
met uw handen, gebruik de kabel om de zaadpoort
te bewegen voor een veel nauwkeuriger afstelling.
22. Om de afstelling van de zaaddraaischijf te
controleren, brengt u een 0,3 cm boorbitje in een
van de gaten van de zaadpoort aan, de
zaaddraaischijf moet dan 3 1/2 zeggen. Zo niet,
stel de kabel af door de schroef en moer los te
maken waarmee de kabelklem vastzit Beweeg de
kabel naar achteren en naar voren in de klem tot
de draaischijf 3 1/2 laat zien.
ZAADPOORT
23. Zorg ervoor dat de kabel vrij beweegt. Knik
de kabel NOOIT.
24. Controleer de machine opnieuw om te kijken
of alles goed werkt.
48
MONTAGE ZAAIMACHINE
KABELKLEM
FIGUUR 7
DT25