10. Breng de rubber flapstang met een drukmoer
weer op het frame aan, wanneer u zeker weet
dat de kabel boven de flapstang loopt. Zie figuur
3. (Sommige machine gebruiken borgpinnen).
11. Gebruik twee (2) binddraadjes om de kabel
op het frame te bevestigen. Zie figuur 4.
12. Plaats de mengarmen in de zaadbox met de
schroefgaten naar het midden.
13. Zorg ervoor dat de borgkraag op de as zit en
voer dan de as door de zijkant van de box en
door de mengarmen in de zaadbox.
14. Draai de as om de gaten in lijn te brengen
met de mengarmgaten. Gebruik de
zelftappende schroeven om de mengarmen
op de achteras vast te zetten. Zie figuur 5.
MONTAGE ZAAIMACHINE
FIGUUR 3
FIGUUR 4
15. Zet de mengarmen in de zaadbox in het
midden en zet de lagerborgkragen vast.
DT21
Gebruik een drevel op de kraag vast te
zetten en draai daarna de stelschroef vast.
Herhaal aan de andere kant.
16. Schuif het wiel erop en breng twee (2) borg-
ringen aan. (Sommige eenheden gebruiken
borgpennen in plaats van borgringen.)
LET OP: De tanden op de borgringen moeten van
het wiel af wijzen.
17. Zet de lagerbouten vast.
18. Bevestig de regelkabel aan de binnenkant
van de bovenhandgreep in de daartoe
gemaakte gaten.
19. Plaats het plaatje ON/OFF op de handgreep.
Zie figuur 6.
DT22
ZAADD-
RAAISCHIJF
OPEN
FIGUUR 5
REGELHENDEL
DICHT
FIGUUR 6
DT23
DT24
47