Gebruik of start de motor NIET tot de
zaaimachine geplaatst is.
1.
Verwijder achterklep, deze wordt niet gebruikt
wanneer de zaaimachine is gemonteerd.
2.
Plaats een stabiele steun onder het
achterframe om de eenheid te ondersteunen
wanneer de achterwielen verwijderd zijn.
3.
Verwijder de twee (2) borgringen op het
achterwiel (ze zijn niet opnieuw te gebruiken,
nieuwe ringen zitten in de set). Verwijder een
wiel van de achteras. (Sommige eenheden
hebben een borgpen in plaats van borgringen.)
4.
Maak een (1) stelschroef op de borgkraag los.
Gebruik een drevel om de borgkraag van de
achteras los te maken. Herhaal dit aan de
andere kant van de machine.
5.
Verwijder de bouten waarmee de lagers op het
frame zitten.
6.
Verwijder de achteras van de machine. Het
wiel dat op de as vast zit, kan op de as blijven.
7.
Verwijder de drukmoer (een drukmoer kan niet
opnieuw worden gebruikt, in de kit zit een
nieuwe) van de rechterkant van de stang met
rubberen flap. Leg de rubberen flap van de
rechterkant af zodat de kabel tussen de flap
en het frame kan lopen. (sommige machines
gebruiken borgpinnen om de flapstang te
bevestigen.)
8.
Voer de kabel van het zaaigat tussen de
bodem van het frame en de bovenkant van de
rubber flap door. Zie figuur 1.
46
MONTAGE ZAAIMACHINE
WAARSCHUWING!
FIGUUR 1
9.
Plaats de zaadbox op de machine, plaats het
lager terug met de excentrische kraag aan de
buitenkant. De schroeven waarmee de
zaadbox op het frame vastzitten, MOETEN
aan de binnenkant van de zaadbox ringen op
de schroeven hebben. Draai NIET te strak
aan waardoor het plastic vervormt, zet
ALLEEN vast. Zie figuur 2.
LET OP: Zet geen apparatuur op de lagers vast tot
de as is geïnstalleerd.
FIGUUR 2
DT19
DT20