Rookgaszijde aansluiten
Rookgasbuis monteren
Ø10
Afb. 4
1. Sluit de rookgasopening met rook-
gasinstallatie met behulp van rook-
gasbuizen stromingstechnisch zo
goed mogelijk aan.
Tabel 3: Rookgasaansluiting D
Ketelafmetingen
D
Let op
■ De terugstroom van condensaat dat in
het rookgassysteem ontstaat, moet
door passende maatregelen (door
installateur) worden vermeden (con-
densaatval).
■ Sluit ongebruikte aansluitingen voor
de condensaatafvoer af. Ze dienen om
in de opstarttoestand het optredende
condensaat af te voeren.
Binnendiameter, voor buitendiameter: + 10 mm.
*2
10
(vervolg)
Ø D
*2
7mm
2. Meetopening (circa 10 mm 7) op
een afstand van twee- tot driemaal de
doorsnede van de rookgasbuis ach-
ter de rookgasaansluitingen maken.
3. Rookgasbuis afdichten.
4. Rookgasbuis isoleren.
Optioneel
Rookgasflens met contraflens.
1
2
400
450
Opmerking
Sluit de rookgaskanalen belastingvrij en
spanningsvrij aan. Aansluitpunten van
de rookgasbuis moeten gasdicht zijn.
3
4
500
550
650
5