Rijden en transport
10.1
Voorbereidingen voor het rijden op de openbare weg
1
Afb. 22
Controleer voor het rijden op de weg of
–
de machine volledig en correct is aangehangen, zie hoofdstuk Inbedrijfstelling.
–
de aftakas uitgeschakeld is en de harken tot stilstand zijn gekomen.
–
de machine zich in de transportstand bevindt, zie hoofdstuk Bediening "Machine in de
transportstand brengen".
–
alle hydraulische besturingsapparaten zich in de neutrale stand bevinden.
–
de afsluitkraan (1) gesloten is.
–
de transportbreedte gereduceerd is, zie hoofdstuk Rijden en transport "Transportbreedte
reduceren".
–
bij de uitvoering "Verlichting", de verlichtingsinstallatie functioneert.
10.2
Machine in transportstand brengen
Afb. 23
•
De schuinstelling in basispositie (rijden in het midden) brengen.
•
De aftakas uitschakelen.
•
Om de buitenste hark in de transportstand op te tillen, het hydraulische besturingsapparaat
(rood 1+) bedienen, tot de cilinder volledig ingeschoven zijn.
•
De hydraulische besturingsapparaten in de neutrale stand zetten.
•
De afsluitkraan van de hydraulische slang sluiten.
58
KW10.02007
KW10.02008