9.4
Gebruik voor de werkzaamheden
ATTENTIE! Schade door verkeerde instelling van het stuurapparaat/de stuurapparaten
op de trekker.
Effect: schade aan de machine.
•
Het stuurapparaat/de stuurapparaten van de trekker tijdens het werken op de zweefstand
zetten.
Voorwaarden voor het werken met de machine:
–
De machine bevindt zich in de werk- of wendakkerstand.
–
Het gekozen toerental en de draairichting van de aftakas komen overeen met het
toegestane toerental en de draairichting van de machine.
Breed strooien (schudden)
•
Maaizwaden zo mogelijk tussen de harken laten komen.
•
Bij zwaar voer met hoger toerental en niet te hoge rijsnelheid rijden (steile strooihoek).
Als richtlijn kan aangenomen worden:
–
Aftakastoerental ca. 350 - 450 o.p.m.
–
Rijsnelheid ca. 4 - 6 km/h
Schudden
•
Hoe droger het voer, des te lager dient u het aftakastoerental te kiezen om
voerbeschadigingen te voorkomen.
•
De rijsnelheid (6 - 8 km/h) aanpassen aan de toestand van het voer.
•
Bij vochtig voer het toerental en de rijsnelheid kiezen als bij breedstrooien (vlakke
strooihoek).
Aanwijzing
Deze waarden zijn slechts richtwaarden en moeten in de praktijk aan de omstandigheden
worden aangepast.
Bediening
55