Zie de afbeeldingen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8.
1 Hoofdschakelaar
2 Handgreep
3 Lanshouder
4 Waarschuwingsplaatje Geeft informatie over de
restrisico's: lees de instructiehandleiding alvorens
het apparaat te gebruiken; niet op personen, dieren,
elektrische apparaten en de hogedrukreiniger zelf
richten
5 Typeplaatje. Op het typeplaatje staat het serienummer
en de belangrijkste technische kenmerken
6 Voedingskabel
7 Dop gasolietank
8 Drukregelknop
9 Dop tank ontkalkingsmiddel
10 Kabel- en slanghouder
11 Dop reinigingsmiddeltank
12 Slanghaspel (optie)
13 Drukaanwijzer
14 Knop slanghaspel (optie)
15 Blokkeerknop slanghaspel (optie)
16 Aansluiting wateruitlaat
17 Aansluiting waterinlaat
18 Waterinlaatfilter
19 Waarschuwingsplaatje Geeft informatie over de
restrisico's: let op hete oppervlakken
20 Schoorsteen
CLASSIC
21
spuitlans
22 Hendel spuitpistool
23 Veiligheidsblokkering hendel spuitpistool
• Ampèrometrische beveiliging.
Deze inrichting stopt de werking van de hogedrukreiniger in geval van overmatige stroomopname.
EXTRA
Modellen
: de inwerkingtreding wordt aangegeven door het aangaan van het controlelampje (46); ga in dat
geval als volgt te werk:
- zet de hoofdschakelaar (1) in de stand '0' en haal de stekker uit het stopcontact;
- druk op de hendel (22) van het spuitpistool, zodat eventuele restdruk wordt geëlimineerd;
- wacht 10 tot 15 minuten zodat de hogedrukreiniger kan afkoelen;
- controleer of aan de voorschriften voor de aansluiting op het elektriciteitsnet is voldaan (zie de
INSTRUCTIEHANDLEIDING – VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
een verlengsnoer;
- steek de stekker weer in het stopcontact en herhaal de startprocedure die in één van de paragrafen van '
beschreven wordt.
CLASSIC
Modellen
: de inwerkingtreding wordt door geen enkel controlelampje gesignaleerd en het herstel is
automatisch; toch moeten ook in dit geval de bovenstaande handelingen die voor de modellen Extra zijn beschreven
worden uitgevoerd.
• Veiligheidsklep.
Met een op de juiste wijze afgestelde drukontlastklep wordt de overdruk afgevoerd wanneer zich een storing
voordoet in het drukregelsysteem.
• Veiligheidsthermostaat ketel.
Deze inrichting stopt de werking van de brander wanneer het hydraulische circuit oververhit raakt als gevolg van
een storing in het temperatuurregelsysteem.
• Controle van de brander (optie).
Deze inrichting onderbreekt de werking van de brander wanneer de verbrandingsvlam uitgaat.
• Drukbegrenzingsklep/drukregelklep.
Met deze klep, die door de fabrikant is ingesteld, kan de werkdruk worden ingesteld met de knop (8) en kan de
gepompte vloeistof weer worden afgezogen, zodat er geen gevaarlijke druk kan ontstaan wanneer het spuitpistool
gesloten wordt, of wanneer geprobeerd wordt drukwaarden in te stellen die boven de toelaatbare waarden liggen.
• Beveiliging geen water.
Deze inrichting verhindert de werking van de brander als er geen water is.
• Blokkeerinrichting van de hendel van het spuitpistool.
Veiligheidsblokkering (23) waarmee de hendel (22) van het spuitpistool (24) in de gesloten stand kan worden
LIJST VAN DE ONDERDELEN
24 Spuitpistool
25 Slangaansluitstuk waterinlaat
26 Pakking slangaansluitstuk waterinlaat
27 Mondstukhouder
28 Klep opbergvak
29 Spuitlans
30 Mondstukhouder
31 Reinigingspin mondstuk
32 Opbergvak
33 Inspectieluik waterinlaatfilter
34 Regelknop reinigingsmiddel
35 Hogedrukslang
36 Snelkoppeling hogedrukslang
37 Schroef inspectieluik waterinlaatfilter
38 Hendeltje inspectieluik waterinlaatfilter
39 Draaiwiel
40 Wielrem
41 Temperatuuregelknop
42 Controlelampje spanning ingeschakeld
43 Koppeling hogedrukslang
44 Controlelampje laag gasoliepeil
45 Controlelampje Totale stop
46 Controlelampje inwerkingtreding thermische
47 Controlelampje alarm microlekkages
48 Controlelampje Stop stoom
49 Controlelampje controle brander
50 Klemband inlaatslang
51 Oliepeilstok pomp
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
EXTRA
EXTRA
CLASSIC
beveiliging
) vooral met betrekking tot het gebruik van
NL
WERKING
'
5