VACON® NXS/NXP luchtgekoeld
Bedieningshandleiding
•
6.5.4 De kabels installeren, FR8/FI8
•
6.5.5 De kabels installeren, FR9
•
6.5.6 De kabels installeren, FR10 Standalone
•
6.5.7 De kabels installeren, FR11 Standalone
6.5.1 Aanvullende instructies voor bekabeling
•
Controleer voordat u begint of alle componenten van de frequentieregelaar spanningsloos zijn. Lees de waarschuwingen in de
sectie Veiligheid zorgvuldig door.
•
Verzeker u ervan dat de motorkabels op voldoende afstand van andere kabels liggen.
•
De motorkabels moeten andere kabels kruisen onder een hoek van 90 graden.
•
Laat de motorkabels waar mogelijk niet over langere afstanden parallel aan andere kabels lopen.
•
Als de motorkabels parallel aan andere kabels lopen, moet u de minimale afstanden aanhouden (zie
•
De opgegeven afstanden gelden ook voor de afstand tussen motorkabels en signaalkabels van andere systemen.
•
De maximumlengtes van afgeschermde motorkabels bedragen 300 m (984 ft) (frequentieregelaars met een vermogen van
meer dan 1,5 kW of 2 pk) en 100 m (328 ft) (frequentieregelaars met een vermogen van 0,75-1,5 kW of 1-2 pk). Neem bij gebruik
van langere motorkabels contact op met de fabriek, voor meer informatie.
Elke parallelle kabel draagt bij aan de totale lengte.
Als u bij kleine frequentieregelaars (≤ 1,5 kW of ≤ 2,01 pk) lange motorkabels (maximaal 100 m of 328 ft) gebruikt, kunnen de
capacitieve stromen in de motorkabel ertoe leiden dat de gemeten motorstroom hoger is dan de werkelijke motorstroom.
Houd daar rekening mee bij het instellen van de functies voor blokkeerbeveiliging van de motor.
•
Raadpleeg
9.3 De kabel- en motorisolatie doormeten
Tabel 11: Minimumafstand tussen kabels
Afstand tussen kabels
[m]
0,3
1,0
6.5.2 De kabels installeren, FR4–FR6/FI4–FI6
Volg onderstaande instructies om de kabels en kabelaccessoires te installeren.
Zie
6.1.2 UL-normen voor bekabeling
voorschriften.
Zie de VACON
remweerstandhandleiding als het nodig is een externe remweerstand aan te sluiten. Zie ook
®
van de interne remweerstand
Verzeker u ervan dat alle benodigde componenten zijn geleverd. Voor de installatie hebt u de inhoud van de accessoiretas nodig;
zie
4.1 De levering
controleren.
Open de afdekkingen volgens de instructies in
positie van de klemmen voor FR5
Procedure
1.
Strip de motorkabel, de netkabel en de remweerstandskabel. Zie
2.
Snijd de doorvoertules open en voer de kabels erdoorheen. Gebruik daarvoor de doorvoertules uit de accessoiretas.
Snijd de doorvoertules niet verder open dan nodig is voor de betreffende kabels.
Als de doorvoertules dubbelvouwen wanneer u de kabel plaatst, trek de kabel dan iets terug zodat de doorvoertules
weer recht komen.
Danfoss A/S © 2020.02
Lengte van de afgeschermde ka-
bel [m]
≤ 50
≤ 300
voor informatie over het uitvoeren van de bekabeling als moet worden voldaan aan de UL-
instellen.
6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor
of
6.4.3 Toegang tot en positie van de klemmen voor
L E T
O P
als het nodig is om de kabelisolatie te controleren.
Afstand tussen kabels
[ft]
1,0
3,3
12.4 Afstriplengtes van
Elektrische installatie
Tabel
11).
Lengte van de afgeschermde ka-
bel [ft]
≤ 164,0
≤ 656,1
8.7.8.2 De aansluiting
FR4/FI4,
6.4.2 Toegang tot en
FR6/FI6.
kabels.
AQ275638903263nl-000301 / DPD01221I | 57