VACON® NXS/NXP luchtgekoeld
Bedieningshandleiding
11 Foutopsporing
11.1 Algemene informatie over foutopsporing
Wanneer de besturingsdiagnosefuncties van de frequentieregelaar een ongewone situatie in de werking van de frequentieregelaar
detecteren, geeft de frequentieregelaar de volgende informatie weer:
•
De volgende informatie wordt op het display weergegeven (zie
-
de locatie-indicatie F1
-
de foutcode; zie de sectie Fouten en alarmen
(raadpleeg de handleiding van de optiekaart voor foutcodes die betrekking hebben op de optiekaart)
-
een korte beschrijving van de fout
-
het fouttypesymbool; zie
-
het symbool FAULT (FOUT) of ALARM
•
Het rode indicatielampje op het bedieningspaneel gaat knipperen (alleen als er een fout wordt weergegeven).
Als er op een bepaald moment veel fouten worden weergegeven, kunt u de navigatieknoppen gebruiken om door de lijst met ac-
tieve fouten te schuiven.
In de VACON
NX frequentieregelaars zijn er 4 verschillende typen fouten.
®
Tabel 18: Fouttypen
Fouttypesym-
Beschrijving
bool
A (Alarm)
Een fout van type A (Alarm) informeert u over een ongewone werking van de frequentieregelaar. De fre-
quentieregelaar wordt echter niet stopgezet. Een 'A-fout' wordt ongeveer 30 s op het display weergegeven.
F (Fout)
Bij een fout van type F (Fout) wordt de frequentieregelaar stopgezet. Om de frequentieregelaar weer te start-
en, moet u eerst het probleem oplossen.
AR (Autoresetf-
Bij een fout van type AR wordt de frequentieregelaar stopgezet. De fout wordt onmiddellijk gereset, waarna
out)
de frequentieregelaar probeert om de motor weer te starten. Als het niet lukt om de motor weer te starten,
wordt een foutuitschakeling (zie FT, Foutuitschakeling) weergegeven.
FT (Foutuitschak-
Als het de frequentieregelaar niet lukt om de motor na een AR-fout te starten, wordt er een FT-fout weergeg-
eling)
even. Bij een fout van type FT wordt de frequentieregelaar stopgezet.
De fout blijft actief totdat u die reset; zie
opgeslagen, in de volgorde waarin ze zijn opgetreden.
Reset de fout met de [reset]-knop op het bedieningspaneel of via de stuurklem, de veldbus of het pc-programma. De fouten blijven
opgeslagen in de foutenhistorie.
Zorg dat u de juiste gegevens bij de hand hebt voordat u de hulp van de distributeur of de fabriek inroept in verband met een
ongewone werking. Noteer alle teksten op het display, de foutcode, informatie over de foutbron, de lijst met actieve fouten en de
foutenhistorie.
11.2 Een fout resetten
De fout blijft actief totdat u die reset. Volg onderstaande instructies om de fout te resetten.
Procedure
1.
Verwijder het externe startsignaal voordat u de fout reset, om te voorkomen dat de frequentieregelaar zonder waarschuw-
ing weer start.
2.
Er zijn 2 manieren om een fout te resetten:
-
- Houd de [reset]-knop op het bedieningspaneel 2 s ingedrukt.
-
- Verstuur een resetsignaal via de I/O-klem of veldbus.
Het display keert terug naar de toestand waarin het voorafgaand aan de fout verkeerde.
Danfoss A/S © 2020.02
Tabel 18
11.2 Een fout
resetten. In het geheugen met actieve fouten worden maximaal 10 fouten
8.5.1 Naar het menu Actieve Fouten
AQ275638903263nl-000301 / DPD01221I | 123
Foutopsporing
navigeren):