Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Automatische Aanpassing Motorgegevens Configureren; Het Systeem Testen Vóór Het Opstarten; Draairichting Van De Motor; Draairichting Van De Encoder - Danfoss VLT HVAC Drive FC 102 Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 102:
Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling
7.2.5 Automatische aanpassing
motorgegevens configureren
Automatische aanpassing motorgegevens is een procedure
die de compatibiliteit tussen de frequentieregelaar en de
motor optimaliseert.
De frequentieregelaar stelt een wiskundig model van de
motor op voor het regelen van de uitgangsstroom naar de
motor. De procedure test tevens de ingangsfasebalans van
het elektrisch vermogen. Hierbij worden de motorgegevens
vergeleken met de in parameter 1-20 tot 1-25 ingevoerde
gegevens.
LET OP
Raadpleeg hoofdstuk 9.5 Lijst met waarschuwingen en
alarmen als er waarschuwingen of alarmen worden
gegenereerd. Bij sommige motoren kan geen volledige
versie van de test worden uitgevoerd. In dat geval, of als
er een uitgangsfilter op de motor is aangesloten,
selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
Voor het beste resultaat moet de procedure worden
uitgevoerd met een koude motor.
1.
Druk op [Main Menu].
2.
Selecteer 1-** Belasting & motor en druk op [OK].
3.
Selecteer 1-2** Motordata en druk op [OK].
4.
Selecteer parameter 1-29 Automatic Motor
Adaptation (AMA) en druk op [OK].
5.
Selecteer [1] Volledige AMA insch. en druk op [OK].
6.
Druk op [Hand On] en vervolgens op [OK].
De test wordt automatisch uitgevoerd en bij
voltooiing wordt een melding gegeven.
MG16D510
Bedieningshandleiding
7.3 Het systeem testen vóór het opstarten
WAARSCHUWING
MOTOR START
Wanneer u niet controleert of de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden
tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Voor
het starten:

7.3.1 Draairichting van de motor

LET OP
Als de motor in de verkeerde richting draait, kan dat
leiden tot schade aan de apparatuur. Controleer de
draairichting van de motor voordat u de frequentiere-
gelaar opstart. Dat doet u door de motor kort te laten
draaien. De motor draait kortstondig met 5 Hz of met de
minimumfrequentie die is ingesteld in
parameter 4-12 Motor Speed Low Limit [Hz].
1.
2.
3.
4.

7.3.2 Draairichting van de encoder

Voer de volgende stappen uit als er gebruik wordt
gemaakt van encoderterugkoppeling:
1.
2.
3.
4.
5.
Raadpleeg de handleiding voor de optie voor meer
informatie over de encoderoptie.
Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden.
Verzeker u ervan dat de apparatuur onder alle
omstandigheden veilig kan werken.
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn.
Druk op [Hand On].
Gebruik de pijltjestoets-links om de cursor naar
de linkerzijde van het decimaalteken te
verplaatsen, en voer een tpm-waarde in waarbij
de motor langzaam draait.
Druk op [OK].
Als de motorrichting verkeerd is, moet u
parameter 1-06 Clockwise Direction instellen op [1]
Geïnverteerd.
Selecteer [0] Geen terugk. in
parameter 1-00 Configuration Mode.
Selecteer [1] 24V-encoder in parameter 7-00 Speed
PID Feedback Source.
Druk op [Hand On].
Druk op [►] voor een positieve snelheidsreferentie
(parameter 1-06 Clockwise Direction ingesteld op
[0] Normaal).
Controleer in parameter 16-57 Feedback [RPM] of
de terugkoppeling positief is.
7
7
75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave