6.2
Lengte van de tussenas aanpassen
AANWIJZING
Trekkerwissel
Wanneer de tussenaslengte bij een trekkerwissel niet wordt gecontroleerd, kan er schade aan
de machine ontstaan.
Om schade aan de machine te vermijden, bij iedere trekkerwissel de tussenaslengte
controleren en evt. corrigeren,
KWG000-007
De machine aan de trekker zonder tussenas vastkoppelen.
De driepuntsbok volledig naar binnen zetten.
De machine in de voor de tussenas kortste positie brengen. De kortste positie wordt bereikt
als de aftakasstomp van de trekker horizontaal op gelijke hoogte met de aandrijftap van de
machine is.
WAARSCHUWING! Beknellingsgevaar door de steunvoet! Handen en voeten op een
afstand van de gevarenzone van de steunvoet houden.
De machine op de steunvoet neerzetten.
De trekker uitschakelen en contactsleutel eruit trekken en meenemen.
De machine en de trekker tegen wegrollen beveiligen.
De tussenas uit elkaar trekken.
De tussenashelft met de overlastbeveiliging (1) aan de machinezijde opsteken.
De andere tussenashelft (2) er aan trekkerzijde opsteken.
Let op de merktekens op de tussenas.
Nadat de lengte werd aangepast, bij rechtdoor rijden controleren of de overlapping van de
tussenas voldoende is. De overlapping moet minstens 300 mm bedragen.
Zie voor de verdere werkwijze de handleiding van de fabrikant van de tussenas.
AANWIJZING
Schade aan de machine door het zwenkbereik van de tussenas
Wordt het zwenkbereik van de tussenas in alle bedrijfstoestanden niet in acht genomen, kan
door contact met componenten schade aan de trekker en/of de machine ontstaan.
Op voldoende vrije ruimte in het zwenkbereik in alle bedrijfstoestanden (rijden door
bochten met maximale wieluitslag) letten.
KW103-24
Originele handleiding 150001224_00_nl
zie
pagina 41.
1
2
Eerste inbedrijfstelling
Lengte van de tussenas aanpassen
3
6
6.2
41