SIGNALERINGEN
ALARMEN EN
ht: vooralarm hoge temperatuur
Dit alarm kan worden geconfigureerd met de PG=1 instelling.
Dit alarm wordt vertraagd tijdens het starten van de regelaar
(of bij het verlaten van de stand-by) gedurende een periode
die gelijk is aan PA en gedurende 1 minuut vanaf het over-
schrijden van de drempel. Indien er een automatische reset
is geprogrammeerd, wordt de reset uitgevoerd bij 1 graad
beneden de P7/2 drempel.
Lh-hh: alarm lage/hoge vochtigheid
Deze alarmen worden vertraagd tijdens de start (of bij het ver-
laten van de stand-by) gedurende een periode die gelijk is aan
instelling PA, en gedurende 1 minuut vanaf het overschrijden
van de ingestelde drempel. Dit zijn alleen signaleringsalarmen,
met een hysterese van 1% R.V.
tC: alarm thermische overbelasting compressor
Onmiddellijk alarm, waardoor de compressor direct wordt uitge-
schakeld. Dit wordt alleen bestuurd indien instelling H5= 1 of 5
(een enkele compressor of twee compressoren in tandem).
tF: alarm thermische overbelasting ventilator
Onmiddellijk alarm, zorgt voor het onmiddellijk uitschakelen van
alle toestellen zonder inachtneming van de vertragingstijden
van de compressor. Dit wordt alleen bestuurd indien instelling
H5= 1 of 5 (een enkele compressor of twee compressoren in
tandem).
t1 / t2: ventilator 1-2 thermisch
Dit alarm kan worden geconfigureerd met de HA=6 of 7 instel-
ling. Onmiddellijk alarm, zorgt voor het direct uitschakelen van
de aangesloten uitgang:
• t1= 1 (ID2) toevoerventilator
• t2= 2 (ID2) toevoerventilator
Indien beide AAN zijn, wordt het stromingsalarm geforceerd om
alle uitgangen UIT te schakelen (zie beschrijving FL).
Signalering machine uitgeschakeld
Deze worden weergegeven wanneer er interne storingen in
de machine optreden, en schakelen de machine uit. De code
wordt weergegeven in het veld van de omgevingstemperatuur
(of uren-minuten) op het LCD display.
Er: C Checksum-fout tijdens codecheck in Flash: de regelaar
kan niet langer worden gebruikt.
Er: E De inhoud van de EEPROM (instellingsgeheugen) is
beschadigd. U kunt proberen te resetten door de standaard
waarden opnieuw te laden.
Er: L Onvoldoende vermogen: Vermogensvoltage < 13Veff bij
het schrijven van de standaard waarden of tijdens een poging
automatisch een beschadigde sector van een EEPROM te
herstellen.
Page - IOM / @DNOVA-µAC-0907-D
AL: algemeen extern alarm
Dit alarm kan worden geconfigureerd met instelling Pb en
PC. Indien het is geconfigureerd als urgent alarm, schakelt
het alle klepmotoren uit zonder inachtneming van de vertrag-
ingstijden.
PA: alarm spanningsuitval container
Extern alarm spanningsuitval wordt vertraagd met 2 seconden.
Dit wordt gegenereerd voor modellen die zijn geconfigureerd
als containers wanneer ingang ID6 open is; het zorgt voor het
onmiddellijk uitschakelen van de compressor en het verwarm-
ingselement, en voor het openen van de luchtklep. Het alarm
heeft prioriteit ten opzichte van de blokkering naar aanleiding
van een ontvochtigingsvraag.
CL: alarm klokstoring
Alarm gegenereerd door een storing van de klokkaart. On-
derbreekt de werking van de tijdzones, en de regelaar gaat
aan zelfs als de huidige band een uit-commando geeft. Deze
gebeurtenis blokkeert het alarmlogboek niet; deze blijft de
signaleringen opslaan, echter met de onjuiste tijden.
n1: compressor 1 onderhoudswaarschuwing
n2: compressor 2 onderhoudswaarschuwing
Alleen signaleringsalarm, wordt gegenereerd wanneer de
drempel van de urenteller wordt overschreden, en weerge-
geven samen met het symbool, zie instellingen c9 (compressor
1) en cA (compressor 2).
nF: filter onderhoudswaarschuwing
nu: ventilator onderhoudswaarschuwing
n2: compressor 2 onderhoudswaarschuwing; alleen signaler-
ingsalarm, gegenereerd wanneer de drempel van de urenteller
wordt overschreden, weergegeven samen met het symbool,
zie instellingen FC (filters) en FA (ventilator).