BESCHRIJVING EN CONFIGURATIE VAN INSTELLINGEN
h5 Bedrijfsstand van de 2 "koel" uitgangen out1/ out 2
Stelt voor model ED en CW (H1=1 of 2) het type aangesloten
koelklepmotoren in, zie onderstaande tabel.
Bereik: 1÷5 vlaggen Stand.: 1
h6 Bedrijfsstand van de 2 "verwarmings" uitgangen out
3 / out4
Stelt voor model ED en CW (H1=1,2) het type aangesloten
verwarmingsklepmotor in.
0= Geen verwarmingsklepmotor aangesloten. Wanneer de
ventilator proportioneel wordt bestuurd, blijft deze op minimale
snelheid bij temperaturen lager dan het setpoint.
1= 1 verwarmingselement aangesloten op uitgang OUT3.
2= 2 verwarmingselementen aangesloten op uitgang OUT3
en OUT4.
3= Driepuntsklep opent via uitgang OUT3 en sluit via uitgang
OUT4.
4= Indien er twee verwarmingselementen met verschillende
vermogens zijn aangesloten op uitgang OUT3 en OUT4, moet
de krachtigste worden aangesloten op OUT4
Bereik: 0÷4 vlaggen Stand.: 1
h7 Looptijd voor 3P-klep of luchtklep
Stelt de looptijd voor de klep in of, in container-stand, van de
luchtklep.
Bereik: 0÷600s Stand.: 150
h8 Aanwezigheid bevochtiger
0= bevochtigerbesturing uitgeschakeld
1= activeer de besturing van de bevochtiger, het genereren
van bijbehorende
alarmen en de weergave van de overeenkomstige sym-
bolen.
Bereik: 0÷1 vlag
Stand.: 0
h5 Betekenis id7 id8 id9 id10
1 1 compressor op OUT1 Hogedruk Lagedruk Compressor
overbelast Ventilator overbelast
2 2 compressoren op OUT1 en OUT2 Hogedruk C1 Lagedruk
C1 Hogedruk C2 Lagedruk C2
3 Driepuntsklep met openen op OUT1 sluiten op OUT2
Ventilator overbelast
4 2 compressoren met verschillende vermogens OUT1 OUT2,
de krachtigste aansluiten op OUT2 Hogedruk C1 Lagedruk C1
Hogedruk C2 Lagedruk C2
5 2 compressoren in tandem Hogedruk Lagedruk Compressor
overbelast Ventilator overbelast
h9 Type ontvochtiging
Selecteert de ontvochtigingsstand.
0, 1= bij starten van compressor 1, 2
2= bij starten van beide compressoren
3= met capaciteitsbestuurde klepstand opening in %
(indien actief uitgang op 100%)
4= met ventilatorsnelheidsreductie
5, 6, 7, 8= gecombineerde actie 4+0, 4+1, 4+2, 4+3
9= geen actie
Bereik: 0÷9 vlaggen
Stand.: 0
Besturing verwarmings-/koelklep en luchtklep
Indien de klepmotor voor de besturing van verwarming of
koeling van een driepuntsklep afkomstig is, gaat de machine
na aansluiten van de voeding naar de PRE-START status: de
symbolen op het display geven onmiddellijk de status van de
klepmotoren weer die nodig zijn voor de regeling. De kleppen
echter, worden volledig gesloten gedurende een periode die
gelijk is aan de waarde van H7 + 10%. Hierdoor kunnen de
kleppen gepositioneerd worden, voor aanvang van de rege-
ling. Tijdens normaal bedrijf wordt de temperatuur geregeld
door het openen of sluiten van de klep, met minimale variaties
van 5% van de totale slag. Indien de klep verder moet openen
dan 90%, opent de besturing deze eerst volledig gedurende
de totale tijd in H7, of langer indien nodig, voordat de klep
in de gewenste stand wordt gezet. Evenzo, indien de klep
verder moet sluiten dan 10%, sluit de besturing de klep eerst
volkomen voordat deze in de gewenste stand wordt gezet. Om
rekening te houden met kleine klepbewegingen wanneer de
klep volledig open of dicht staat, forceert de regelaar iedere
10 minuten (60 minuten in stand-by of tijdzone-slaapstand) de
klep volkomen open of dicht gedurende H7/2 seconden. Door
deze procedures, net als het volkomen sluiten van de klep
tijdens de start, kan de opening van de klep precies worden
berekend, zelfs als er geen directe communicatie is tussen de
klep en de klepmotor. Dezelfde overwegingen zijn van kracht
bij een gemotoriseerde luchtklep met 3-punts besturing die
wordt gebruikt als koelklepmotor in de container-stand.
Condensorbesturing
Bij machines met directe expansie (ED of containers), kan
uitgang Y2 worden gebruikt voor het besturen van de con-
densorventilatoren (modules MCHRTF**A0), waarmee deze
functie wordt geïntegreerd in de. Bij directe expansiema-
chines wordt temperatuurvoeler B2 zowel voor één als voor
twee compressoren gebruikt; echter, bij "container"-units,
wordt actieve voeler B3 gebruikt, ofwel voor druk ofwel voor
temperatuur. Voor besturingsschema's, zie Fig. 7. De instel-
lingen die moeten worden geselecteerd zijn Hb, Hc, Ho, en
de ventilatorinstellingen "F".
hc Functie van voeler B2
0= voeler B2 wordt gebruikt voor de compensatie van het
SETPOINT.
1= voeler B2 wordt gebruikt voor de besturing van de vrije
koeling, via de 0÷10Vdc uitgang.
2= uitgang SSR, OUT3 en OUT4 worden gebruikt
voor het besturen van een vrije-koelingsluchtklep met
3-puntsregeling.
3= uitgang OUT3 wordt gebruikt voor het besturen van een
AAN-UIT vrije koelingsluchtklep.
4= voeler B2 wordt gebruikt voor condensorbesturing.
Bereik: 0÷3 vlaggen Stand.:0
IOM / @DNOVA-µAC-0907-D - Page