• Terwijl de rotors in de draairichting en de tegengestelde richting worden
geduwd, moet u de moer goed bevestigen.
Deze punten moeten contact maken.
• Bij het monteren van de rotors en houders moeten de markeringen worden
uitgelijnd. Als ze verkeerd worden gemonteerd, ontstaan er trillingen.
Monteer ze volgens de volgende procedure.
• Lijn de markeringen uit op de voorwaartse rotorhouder en de achterwaartse
rotorhouder en monteer. Monteer rotor R aan de rechterzijde, in de
voorwaartse richting gericht, en rotor L aan de linkerzijde. Markeren 2, 4, A
en D bevinden zich op de basis van de rotors. (Zie Pagina 49).
HOUDER VOORWAARTSE ROTOR
50
BOUT
HOUDER OMGEKEERDE ROTOR
MARKERING
DRUKKEN
TAND
FLENSMOER
DRAAIRICHTING