d) Vliegbewegingen
Nadat het model is gestart en u de zender horizontaal houdt, bevindt deze zich in de zogenaamde zwevende vlucht.
Duw de stuurhendel op de zender voorzichtig naar voren. Hiermee begint het model te stijgen. Als u de stuurhendel
weer in de middelste stand zet, eindigt het stijgen. Als u de stuurhendel voorzichtig naar achteren trekt, wordt de da-
ling gestart. Als u de stuurhendel weer in de middelste stand zet, stopt de daling.
Als u de stuurhendel naar links beweegt, draait het model om de verticale as (gieren) naar links. Als u naar rechts
stuurt, draait de quadrocopter naar rechts.
Kantel de zender voorzichtig naar voren (nick). Het model wordt naar voren gestuurd. Als u de zender naar achteren
kantelt, wordt de quadrocopter naar achteren gestuurd.
Als de zender naar links wordt gekanteld, zweeft het model naar links (roll). Als de zender naar rechts wordt gekan-
teld, zweeft de quadrocopter naar rechts.
Zie ook de aanwijzingen in hoofdstuk 11 voor meer informatie over de bediening van het model.
e) Headless-modus
De Headless-modus is een relatieve regelmodus, d.w.z. ongeacht in welke richting het quadrocopter zich bevindt, het
vliegtuig vliegt altijd naar rechts gezien door de piloot, bijvoorbeeld wanneer het naar rechts wordt bestuurd - onge-
acht of het model naar achteren, links, voor of rechts wijst. De quadrocopter krijgt dus altijd de richting waarin hij moet
vliegen met de positiesensoren voor nick en roll en dus de hellingsrichting van de zender.
Belangrijk!
De zender en de quadrocopter moeten bij het activeren van de headless-modus precies gelijk te zijn uit-
gelijnd! Daarom kan deze functie alleen in gebruik worden genomen wanneer de quadrocopter niet vliegt,
maar op de grond staat. De (rode) leds zijn naar achteren gericht.
Het niet volgen van deze procedure zal onverwachte resultaten geven, d.w.z. de quadrocopter vliegt niet
naar de plaats waar hij wordt bestuurd.
De headless-modus wordt in het model met relatief eenvoudige middelen (bijv. zonder kompas/GPS-on-
dersteuning) gerealiseerd. Daarom zijn afwijkingen en onnauwkeurigheden bij het bepalen van de vlucht-
koers of de terugkeer normaal.
Omdat normaal gesproken op het moment dat een modelvliegtuig naar u toe vliegt een omgekeerde richtingsoriën-
tatie nodig is (u stuurt naar links, maar de quadrocopter vliegt naar rechts), kan de headless-modus deze richtingso-
riëntatie voor u overnemen. Onafhankelijk hoe de quadrocopter is uitgelijnd, dit type relatieve sturing is erg makkelijk
voor beginners. Als u echter wilt leren "correct" te vliegen, moet u niet gewend raken aan het vliegen in de "headless"-
modus, maar moet u leren normaal te sturen.
Om de headless-modus te activeren, koppelt u de zender en de quadrocopter aan elkaar (start voorbereiding). Bij de
eerste activering zijn de rotors nog uitgeschakeld. Richt nu quadrocopter zodanig op de grond uit dat de rode leds
naar achteren wijzen in een rechte lijn naar de zender.
Druk kort op de knop voor de headless-modus (afbeelding 4, pos. 5) totdat u een signaaltoon hoort. De leds van de
quadrocopter knipperen driemaal in een snel ritme, wat aangeeft dat u nu in de headless-modus bent. De zender
geeft een ritmisch signaal af wanneer de headless-modus wordt geactiveerd.
22