Veiligheidssysteem controleren
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor niet
aanslaat of start, tenzij het koppelingspedaal is ingetrapt.
Controle of de interlockschakelaar van de koppeling
functioneert:
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de
parkeerrem in werking. Zet de schakelhendel in de
NEUTRAALSTAND.
Opmerking: De motor zal niet aanslaan als de
hydraulische hefhendel is vergrendeld in de vooruit-stand
(uitsluitend op modellen 07362TC en 07364TC).
2. Draai het sleuteltje naar rechts op AAN, zonder het
koppelingspedaal in te trappen.
3. Als de motor aanslaat of start, is er een defect in het
veiligheidssysteem dat moet worden hersteld voordat u
het voertuig gebruikt.
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang de schakelaars om de twee jaar of
1500 uur, ongeacht of ze wel of niet naar
behoren functioneren.
Zie de Gebruikershandleiding voor het werktuig voor
de controleprocedure van het veiligheidssysteem van het
werktuig.
Gebruikseigenschappen
Het voertuig is ontwikkeld met het oog op veiligheid. Het
heeft vier wielen voor extra stabiliteit. De besturing lijkt
sterk op die van een auto, met een stuurwiel, rempedaal,
koppelingspedaal, gaspedaal en versnellingspook. Vergeet
echter niet dat dit voertuig geen personenvoertuig is. De
Workman is een bedrijfsvoertuig, dat niet is ontworpen
voor gebruik op de openbare weg.
Waarschuwing
De WORKMAN is geen wegvoertuig en is niet
ontworpen, uitgerust of gebouwd voor
gebruik op de openbare weg.
Het voertuig heeft speciale banden, lage overbrengingsver-
houdingen, een differentieelgrendel en andere voorzieningen
die het extra tractie geven. Deze kenmerken bevorderen de
wendbaarheid van het voertuig, maar kunnen ook leiden tot
gevaarlijke situaties. Denk erom dat het voertuig niet is
bedoeld voor recreatief gebruik. Het is geen terreinwagen
(ATV). En het is zeker niet bedoeld om mee te spelen of te
stunten. Het is een werkvoertuig, geen speelgoed. Laat
kinderen nooit het voertuig besturen. Iedereen die het
voertuig bestuurt, moet in het bezit van een rijbewijs zijn.
De bestuurder en de passagier moeten altijd de
veiligheidsgordels omdoen.
Als u nog geen ervaring hebt met het besturen van het
voertuig, oefen dan eerst op een veilige plaats waar geen
andere mensen zijn. Zorg ervoor dat u bekend bent met de
bedieningsorganen van het voertuig, met name de remmen,
de besturing en het schakelmechanisme. Zorg ervoor dat u
weet hoe het voertuig zich gedraagt op verschillende typen
ondergrond. Naarmate u meer ervaring heeft met het
besturen van het voertuig zal uw rijvaardigheid toenemen,
maar begin rustig aan, evenals als bij andere voertuigen.
Zorg dat u weet hoe u snel kunt stoppen in noodsituaties.
Als u hulp nodig heeft, dient u zich te wenden tot een
leidinggevende.
Tal van factoren kunnen leiden tot een ongeluk. De
belangrijkste daarvan heeft u vaak zelf in de hand. Uw
eigen rijgedrag, zoals harder rijden dan de omstandigheden
toelaten, te krachtig remmen, te scherpe bochten maken en
combinaties hiervan, zijn in veel gevallen de oorzaak van
een ongeluk.
Een van de belangrijkste oorzaken van ongelukken is
vermoeidheid. Neem af en toe pauze. Het is zeer belangrijk
dat u te allen tijde alert bent.
Gebruik het voertuig of enig ander werktuig nooit als u
onder invloed van alcohol of andere drugs bent. Ook
receptgeneesmiddelen en medicijnen tegen verkoudheid
kunnen slaperigheid veroorzaken. Kijk op het label van het
medicijn of raadpleeg uw arts of apotheek als u twijfels
hebt over de invloed van een bepaald geneesmiddel op de
rijvaardigheid.
Een van de hoofdregels is: verminder uw snelheid op
onbekend terrein. Het is verbazingwekkend hoeveel schade
en letsel gewone dingen kunnen veroorzaken. Takken,
hekken, draden, andere voertuigen, boomstronken,
greppels, zandkuilen, beekjes en andere objecten die te
vinden zijn in de meeste parken en golfbanen, kunnen
gevaar opleveren voor bestuurder en passagier.
Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein.
Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en
steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te
gebruiken.
32